jpekker

‘Een beetje drama, hè’

‘Ik repeteer in Essen, Duitsland doordeweeks… ik zal niet in details treden, lijkt me beter’, twitterde actrice Hadewych Minis enige tijd geleden. En: ‘Even weg uit treurig Essen, yes!’ Naar collega Halina Reijn twitterde Minis ‘ik wil ook bij jou kip eten en niet hier zijn in stom Essen’. En over haar dagindeling schreef ze: ‘Ik werk nu met een Duitse regisseur die de dag begint met een balspel… Ik weet t niet hoor…’

Was het zo erg? Moeten we ons misschien zorgen maken om haar welzijn? Minis lacht. ‘Nee hoor, maar die stad is werkelijk…’ Haar mond beweegt, maar er komen geen woorden uit. ‘En dat is dan de cultuurstad van 2010!’

Hoe het ook zij, vanwege het heuglijke feit dat het Ruhrgebied de Europese Culturele Hoofdstad van 2010 is, spelen vijf acteurs van Toneelgroep Amsterdam en vijf van Schauspiel Essen samen in de voorstelling Ubu. Tussen de eerste voorstellingen in Essen en opnamen in Den Haag en Leuven is Minis even ‘thuis’, in café-restaurant Stanislavski in Amsterdam. Die tweets uit Essen, die hadden met een kleine cultuurschok te maken, legt Minis uit. ‘Ze maken daar dagen van tien uur ’s ochtends tot half vier ‘s middags en dan van zeven tot elf uur ’s avonds. En dat vijf weken lang. Dat zijn wij helemaal niet gewend; dat is voor ons heel heftig. Wij repeteren overdag, ’s avonds heb je tijd voor reflectie, om het allemaal een beetje te laten bezinken en nieuwe inspiratie op te doen. Om andere mensen te zien. Dat was nu allemaal niet het geval, we zaten continue in dat theater. En wat misschien nog wel het ergste was: ik had geen tijd voor mijn muziek. Terwijl ik het altijd zo fijn vind om het een door het ander te laten inspireren. Dat kon daar niet. Het was de hele dag toneel. Vijf weken lang. Verplicht. Dan word ik een beetje opstandig.’ Ze zwijgt een tel; een eeuwigheid voor de spraakwaterval die Minis is. ‘Het is een beetje actrice-eigen om te klagen. Een beetje drama, hè. En ach, je moet toch iets twitteren?!’

Het was niet voor niets, zegt ze, dat ze zo’n tijd met slechts één ding bezig was. Want Ubu is een moeilijk stuk. Het licht absurdistische verhaal werd geschreven door de Franse dramaturg Alfred Jarry; aan het einde van de negentiende eeuw schreef hij meerdere stukken rond het personage Ubu. De bekendste is Ubu Roi, waarin de vraatzuchtige en machtsbeluste Ubu door zijn vrouw wordt aangespoord de troon te veroveren. Met hulp van enkele getrouwen slaagt zijn bloedige staatsgreep. Ubu wordt een populair heerser, maar dan besluit hij de adel en de ambtenaren te ‘onthersenen’. Als het volk zucht en steunt onder zijn heerschappij besluiten zijn oude getrouwen in te grijpen.

Geïnspireerd door deze Ubu schreef de Brit Simon Stephens speciaal voor TGA en Schauspiel Essen een nieuwe toneeltekst, waarin Ubu voor een internationaal strafhof moet verschijnen. De Duitser Sebastian Nübling, die bekendheid verwierf door zijn eigenzinnige, fysieke regiestijl, regisseerde het internationale gezelschap. ‘Bij ons is bijna altijd de tekst het vertrekpunt. Sebastian werkt vanuit beweging en vanuit beeld. Hij wilde onderzoeksgewijs kijken wat werkt en wat niet. Dus moet je alles proberen; hij wil alles gezien hebben om aan het einde te kunnen beslissen wat het beste is.’

In het eerste deel speelt Minis Bubelas, de 14-jarige zoon van de koning en de koningin; in het tweede deel is ze de aanklager. ‘Het is leuk zo’n jochie te spelen. Met zo’n fout middeleeuwsejongetjeskapsel, een te grote blouse met bretels, een te grote korte broek, grijze sokken en Dr. Martens, van die rijgschoenen… Bubelas is een dromer, een boekenjongen. Hij kijkt aanvankelijk toe bij de gruwelijkheden van Ubu, maar op een gegeven moment komt hij toch in actie en zorgt hij ervoor dat hij in de rechtzaal terechtkomt.’

Voor haar rol van aanklager bestudeerde ze de Zwitserse juriste Carla del Ponte, die van 1999 tot en met 2007 hoofdaanklager was van het Joegoslavië-tribunaal. ‘Ik heb veel over haar gelezen. Dan zie je hoe gepassioneerd ze is en dat ze óók een mens is. Want van te voren denk je toch: wat is dat voor een machine? Ze vocht met een missie: ze wilde laten zien welke vreselijke misdrijven er waren begaan tegen de menselijkheid. De verdachten moesten worden berecht, ook als niet alles kon worden bewezen.’

Daar draait het óók om in Ubu, legt Minis uit: over de macht van misdaad en de onmacht van het gesproken woord. ‘Welke misdaden werden feitelijk gepleegd en hoe kunnen die worden bewezen. De ene getuige zegt: hij heeft het gedaan. Maar een ander beweert dat híj het zelf heeft gedaan. Er zijn mensen die alles bij elkaar liegen, veroordeeld worden, en vervolgens zeggen dat het allemaal anders was. Hoe kom je erachter of iemand de waarheid spreekt? Hoe krijg je de waarheid boven tafel?’

In dezelfde periode dat Ubu speelt, werkt Minis aan een grote film: Majesteit van Peter de Baan. Ze is prinses Máxima, een rol die ze al eerder speelde. ‘Vijf, zes jaar geleden in was ik Máxima in De Kroon, ook onder regie van Peter de Baan. Daarna ben ik gevraagd om haar stem te doen in Café De Wereld en was ik een paar keer Máxima in Koppensnellers. Eigenlijk wilde ik haar niet meer doen, maar ik vind het leuk om weer met Peter te werken, en het is een fijne groep acteurs. Bovendien is het alweer even geleden; intussen heeft ook een aantal andere actrices Maxima gespeeld. Daar ben ik wel blij om. Voor je het weet ben jij die actrice die altijd Máxima doet; dat lijkt me niet zo’n fijne gedachte.’

‘Er zijn wel meer acteurs die film en theater combineren’, doet Minis de vraag af of het allemaal niet een beetje veel is. ‘Ik vind dat geen probleem. Ik heb het altijd fijn gevonden om dingen naast elkaar te doen. Op een snelweg heb je ook drie stroken, soms ga je naar de rechter baan, soms neem je de linker, maar je blijft wel op dezelfde weg…’ Minis staart even voor zich uit, dan zegt ze: ‘Zingen is mijn échte grote droom. Dat is het allerleukste op aarde. Begrijp me niet verkeerd: ik heb het geweldig naar mijn zin bij Toneelgroep Amsterdam; ik werk met de beste acteurs, regisseurs en decorontwerpers, dat is echt een cadeau. Maar wat er gebeurt als ik zing… dan kan ik alles helemaal loslaten. Als ik optreed met Mike Boddé… we zijn zo goed op elkaar ingespeeld. Je begint op een bepaald punt, maar weet niet waar het gaat eindigen. Dat klinkt een beetje pathetisch, ik weet het, maar je laat je gewoon meevoeren. Als je muziek maakt, voel je dat je mensen bereikt. Dat zijn ervaringen, die zijn zo bruut, dat gevoel is onbeschrijflijk. En heel verslavend. Als je twee noten zingt en de mensen beginnen allemaal te juichen en te joelen, waan je je een soort popster. Het is raar wat dat doet met een mens.’

De komende maanden gaat Minis op reis met Toneelgroep Amsterdam, met Opening Night naar München en Australië, voor Romeinse Tragedies naar Canada, met Teorema naar New York. En ze speelt een rolletje in Loft, Antoinette Beumers remake van de gelijknamige Vlaamse kaskraker. ‘Ik houd van afwisseling, dat zit in mijn karakter. Er zijn momenten dat ik ernaar verlang om maar één ding te doen. Maar dat hoort niet bij mij. Nu niet in ieder geval.’

Ubu van 1 t/m 8 mei in de Stadsschouwburg.