jpekker

‘Drie, vier ad fundums, een keertje kotsen…’

Regisseur Felix van Groeningen naast de beroemdste huiskamerplant van Vlaanderen: de sanseveria.

Sinds de première, ruim een jaar geleden op het festival van Cannes, is De helaasheid der dingen bezig aan een wereldwijde zegetocht. Het begon bescheiden, met een speciale vermelding van de Confédération Internationales des Cinémas d’Art et d’Essai, een wereldwijd netwerk van arthouses; vervolgens werd de verfilming van de semi-autobiografische succesroman van Dimitri Verhulst ingestuurd als Belgische inzending voor de Oscar voor beste niet-Engelstalige film; en won de marginalenklucht tijdens Humo’s Pop Poll de prijs voor Beste Film, vóór alle internationale blockbusters die in België werden uitgebracht. In Nederland kwamen meer dan 90 duizend mensen kijken; in België 450 duizend. Recent kon de Golden Tulip Award worden bijgeschreven, de hoofdprijs van het filmfestival van Istanbul.

Het is terechte waardering: zoals het boek is de door het Amsterdamse IDTV Film gecoproduceeerde film troosteloos, én hilarisch, cynisch én poëtisch. Drankgelagen en andere uitspattingen wisselen elkaar in hoog tempo af. De humor is plat; de personages zijn karikaturaal, maar weten ondanks alles tóch te ontroeren.

Op de fijne, rijke dvd-versie komen de makers uitvoerig aan het woord over het succes. Op een van de twee commentaartracks (het eerste wat hoorbaar is, is het openen van een bierblikje) vertelt regisseur Felix van Groeningen – hij groeide op boven een café – over de vele omzettingen die hij tijdens de montage heeft gedaan. De eerste versie, die het boek en het oorspronkelijke scenario volgde, duurde drieënhalf uur. ‘Dat werkte niet. We hebben de chronologie vervolgens flink losgelaten.’

In een van de vele filmpjes op de dvd met extra’s (De dingen der helaasheid, geheten) vertelt hij, gezeten naast een enorme sanseveria, ondermeer hoe de ‘zuipscènes’ werden verfilmd. ‘Ik had geen enkele gêne om mijn acteurs de ergste dingen te vragen: drie, vier ad fundums, een keertje kotsen… Iedereen keek er naar uit. De figuranten wilden maar al te graag bewijzen dat ze heel goed konden zuipen; die bleven maar gaan.’

Ter geruststelling: tijdens de repetities werd door de acteurs gewoon water gedronken.