jpekker

‘Deze film moeten we maken’ – De geschiedenis van Wit licht

Vanavond zendt de VARA Jean van de Velde’s Wit licht uit (Nederland 3, 22:00 uur), het acteerdebuut van de razendpopulaire zanger Marco Borsato. Voor het Filmjaarboek schreef ik onderstaande reconstructie, over de opnamen in Oeganda en Zuid-Afrika met een cast en crew van bijna 150 man; de koppelverkoop van concert- en bioscoopkaartjes; de vernietigende recensies; een hermontage en een volslagen onverwachte selectie voor het meest prestigieuze filmfestival van de wereld; het faillissement van de productiemaatschappij; ingestuurd voor de Oscar voor beste niet-Engelstalige film en toch weer niet… De geschiedenis van Wit licht en The Silent Army is zelf ook een film. Of beter: een soap.

Jongensboek
Een volwaardige speelfilm maken, dát stond Marco Borsato voor ogen. Hij had natuurlijk al vele videoclips gemaakt, schrijft hij in de inleiding van ‘The Making of Wit licht’ (een 100 pagina’s tellend, gebonden fotoboek), en wilde een ‘nieuw, verrassend hoofdstuk’ toevoegen aan ‘het jongensboek, zoals wij ons leven graag plachten te noemen’.

Borsato, sinds jaar en dag ambassadeur van de hulporganisatie War Child, schrijft dat hij zich realiseerde dat het geen eenvoudige opgave zou worden. ‘We somden samen op; we hadden een verhaal nodig, een script, een regisseur, producers, acteurs en natuurlijk een geschikte crew.’ Dat verhaal moest niet alleen een speelfilm waardig zijn, het moest bovendien dichtbij Borsato liggen. Het werd geschreven door Sandra Nagtzaam, zijn voormalige agent en een van de oprichters van The Entertainment Group (het ‘full service entertainmentbedrijf’ dat het management verzorgt voor artiesten als Guus Meeuwis en Borsato zelf), en het greep Borsato direct naar de keel. Producent Chris Brouwer werd benaderd, die op zijn beurt adviseerde de in Congo geboren Jean van de Velde een script te laten schrijven. ‘Toen het af was, las ik het met kippenvel op mijn schenen. We belden Jean op: al is het het laatste wat we doen, deze film moeten we maken. Jean was het met me eens en zei dat hij de regie op zich wilde nemen als ik bereid was de hoofdrol te spelen.’

Wit licht, geproduceerd door Brouwer, Richard Claus en Paul Brinks voor The Entertainment Group Films, kreeg in 2007 subsidie toegewezen in het kader van Telescoop, het project dat Nederlandstalige kwaliteitsfilms voor een breed publiek stimuleert van de Publieke Omroep, het CoBO-fonds, het Ministerie van OCW en het Filmfonds. De film ontving daarnaast subsidie uit de Suppletieregeling van het Filmfonds.

Borsato speelt Eduard Zuiderwijk, een Nederlandse weduwnaar in Oost-Afrika die op een dag besluit de jungle in te trekken om het zwarte vriendje van zijn tienjarige zoon terug te halen dat gedwongen dient in een leger kindsoldaten. ‘Ik heb niet de ambitie om Brad Pitt te worden’ vertelde Borsato in Het Parool. ‘Het ging mij erom dat ik Eduard kon zijn en spelen. Mijn voordeel was dat ik de problematiek waarmee hij worstelt, Afrika en zijn kindsoldaten, heel goed ken. Ik wist wat Eduard daarin te zeggen had. Dat zat in me. Het is de kunst om daar tijdens het spelen bij te kunnen. Ik moest de balans vinden tussen spelen en zijn.’

Oubollig
Ruim voor de première (de film ging 8 december in première in het Amsterdamse Tuschinski Theater, in aanwezigheid van Prins Willem Alexander en Máxima) buitelden columnisten en televisiecommentatoren al over elkaar heen om Borsato bij de enkels af te zagen, en ook de ‘echte’ kritieken waren allesbehalve mals. ‘Een ongeloofwaardige, soms bijna kolderieke mix van melodrama en avonturenfilm. Met oubollig ingezette flashbacks naar Eduards dode vrouw, en actiescènes die niet zouden misstaan in een B-film’, oordeelde de Volkskrant. Het AD kraakte het scenario en de keuze om te focussen op de rol van Borsato. ‘Ondanks de goede bedoelingen van de makers oogt de film toch als een egotrip van Borsato die minstens negentig procent van de tijd in beeld is.’ Dat de zanger ‘de enige blanke held’ is in ‘een verhaal dat de zwarte Afrikanen uitsluitend als beulen en slachtoffers voorstelt’ maakt dat Wit licht oogt als ‘een onvervalst staaltje westers imperialisme’. NRC Handelsblad kraakte vooral de acteerprestatie van Borsato. ‘Hij is een gevoelsman die overal volschiet, potjes jankt, brokken in zijn keel krijgt. In Wit licht behoedt men hem voor bombast, maar valt zijn gebrekkige timing des te meer op.’ Ook de Telegraaf was niet enthousiast: ‘De makers van de ambitieuze Nederlandse film grijpen boven hun macht. Een drama rond kindsoldaten vereist finesse om boven effecten uit te stijgen, om een aangrijpend document te worden in plaats van een larmoyant melodrama.’

Hoe de neerbuigende recensies de bezoekersaantallen hebben beïnvloed, valt moeilijk te zeggen. Binnen twee weken gingen er meer dan 100 duizend mensen naar de bioscoop, goed voor een ‘Gouden Film’. Uiteindelijk bleef de teller steken op 295 duizend bezoekers (en dus bij lange na niet genoeg voor een ‘Platina Film’). Niet slecht, maar ook niet heel erg goed (nota bene: Wit licht werd gemaakt voor plusminus 7,5 miljoen euro). Terwijl toch geprobeerd was de drempel zo laag mogelijk te maken: bezoekers van Borsato’s gelijknamige concertserie in het Arnhemse Gelredome konden met hun concertkaartje gratis naar de bioscoop.

Dan was er ook nog een opmerkelijke actie van Univé Verzekeringen: iedereen die tijdens de actiedagen een Univé-verzekering (‘De actie geldt voor alle verzekeringen, met uitzondering van de Kortlopende Reisverzekering’) afsloot, ontving twee gratis concertkaarten, die tevens geldig waren als toegangsbewijs voor de film. Univé, een coöperatieve verzekeraar zonder winstoogmerk, ondersteunde het project Wit licht overigens vanwege het maatschappelijk betrokken karakter: ‘Marco Borsato belichaamt met zijn sympathieke en betrokken persoonlijkheid de kernwaarden die Univé uitdraagt: persoonlijk, toegankelijk en dichtbij.’

‘Le film est colossal!’
Wit licht was al lang en breed uit de Nederlandse bioscopen verdwenen, toen eind april de opmerkelijke tijding kwam dat hij was geselecteerd voor het festival van Cannes. Voor het onderdeel ‘Un certain regard’ om precies te zijn, de op-een-na belangrijkste, op experimentele film gerichte selectie van, waarvoor eerder onder meer Alex van Warmerdams Kleine Teun (1998) en Jacky (2000) van Fow Pyng Hu en Brat Ljatifi werden uitverkoren.

De selectie was niet te danken aan lobbywerk van Holland Film, maar louter en alleen aan de invloedrijke Franse filmkenner Pierre Rissient (De man heeft een reputatie: Variety-redacteur Todd McCarthy maakte een documentaire over hem; bij de presentatie noemde Cannes-directeur Thierry Frémaux hem gekscherend ‘de man die de gebroeders Lumière, Meliès én D.W. Griffith ontdekte’).

Door toedoen van een Franse kennis die toevallig de Nederlandse première had bijgewoond, was de film bij Riessent terechtgekomen. Toen hij hem had gezien, zou hij ‘Le film est colossal!’ hebben geroepen. Rissient vond dat er geweldige sequenties in Wit licht zaten, goede zwarte acteurs, en hij was onder de indruk van het spel van Borsato. Hij wilde de film graag aanbevelen in Cannes, maar dan moest de regisseur wel enige aanpassingen maken.

De nieuwe versie (net als Wit licht ge-edit door de Duitser Peter R. Adam) is korter en bevat minder muziek. De structuur is omgegooid, er zijn veel minder flashbacks, en de film heeft een ander einde. Rissient in de Volkskrant: ‘Ik bedacht: je moet niet vrolijk eindigen, maar met een explosie, een soort apocalyps. Toen ik dat eenmaal wist, viel de rest van de film vanzelf op z’n plaats.’ De Fransman wordt met ‘very special thanks’ bedankt op de aftiteling van The Silent Army, zoals de internationale versie werd gedoopt. Op diezelfde aftiteling ontbreekt de oproep om donateur van War Child te worden, waar veel Nederlandse critici over waren gevallen.

Filmfonds-directeur Toine Berbers reageerde verheugd: ‘De selectie van Wit licht is een geweldig succes. Het illustreert de opmars van de Nederlandse film op internationale festivals’. Ook regisseur Jean van de Velde was blij: ‘Je grootste droom als filmmaker is een mooie film maken. Daarna droom je over Oscars en Cannes. Dat een film die qua thema voor mij zo belangrijk en zo intens was om te maken zo’n vervolg krijgt, is geweldig. We hebben nu het grootst mogelijke platform om dit verhaal over kindsoldaten onder de aandacht te brengen’.

Van de Velde vond alle commotie over de hermontage overigens een tikkeltje overdreven, en vergeleek de twee versies met een muziekoptreden: in Paradiso speelt een band toch ook anders, meer ingetogen, dan in de Arena? ‘De nieuwe versie is soberder, uitgebeender’, aldus de regisseur. ‘Maar Rissient noch ik heeft ooit enige behoefte gevoeld om aan het wezen van de film iets te veranderen.’

Minimale glamourstemming
The Silent Army werd in het laatste weekend van het festival van Cannes vertoond, toen de grootste drukte alweer voorbij was. In zijn blog noteerde Marco Borsato dat The Silent Army ‘met open armen, zonder vooroordelen en een staande ovatie’ werd ontvangen. ‘De kritieken waren fantastisch en dat deed me heel, héél erg goed.’ In het journaal waren beelden te zien die hetzelfde wilden doen geloven: een drukte van belang rond de rode loper en een minutenlange staande ovatie.

Een paar maanden later zou René Mioch twitteren dat het enthousiasme voor The Silent Army niet zo groot was als hier te lande werd aangenomen. Hij schreef dat hij voor zijn verslag ‘beelden bij elkaar heeft gezet om het nog iets te laten lijken’. Later nuanceerde hij dat weer: in de reportage zijn beelden gebruikt waarin de cast en crew van The Silent Army een andere film bezoeken, waardoor de suggestie werd gewekt dat het publiek speciaal voor Marco Borsato cum suis was uitgelopen. ‘De officiële aankomst zag eruit als een begrafenis. Het is toch veel leuker om Borsato te zien tussen sterren dan in een minimale glamourstemming.’

Hoe het ook zij, de beeldvorming heeft er mede toe bijgedragen dat The Silent Army begin september door Holland Film werd ingezonden voor de Oscar in de categorie beste niet-Engelstalige speelfilm. ‘Ieder land mag slechts één film inzenden (…) en Nederland heeft gekozen voor The Silent Army!’, jubelde Borsato op zijn website. ‘Ik kan jullie vertellen dat ik buitengewoon trots en ontzettend blij ben!’

Maar vrijwel direct werden er vraagtekens gezet bij de Nederlandse keuze. Commissielid (de Oscarcommissie bestaat uit afgevaardigden uit het hele ‘filmveld’) Rachel van Bommel – managing director van Independent Films, de distributeur van Wit licht – kwam onder vuur te liggen omdat zij niet onafhankelijk zou zijn (In een reactie liet ze weten dat Independent ‘geen bijzonder belang of gewin’ bij het inzenden van de film had. ‘De commissie heeft naar eer en geweten de film geselecteerd, waarvan zij dacht dat deze de beste kans maakt op een Oscar in Amerika deze tijd’, aldus Van Bommel). Het advocatenbureau Kos, Morel, Vos en Schaap had in opdracht van de producenten Fu Works, NL Film en Isabella Films een brief op hoge poten gestuurd aan (The Silent Army zou teveel Engelse dialogen bevatten). Regisseur Martin Koolhoven, die zijn eigen productie Oorlogswinter (Winter in Wartime) goede kansen toedichtte, begon te twitteren: The Silent Army was helemaal niet in de Nederlandse bioscopen uitgebracht – een andere voorwaarde van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences.

Claudia Landsberger, directeur van Holland Film, bleef zwijgen als het graf, ook toen Van de Velde, Koolhoven en Sombogaart (De Storm, Brideflight) gedriën in DWDD verschenen. Van de Velde betoogde dat hij echt in de Oscarkansen van zijn The Silent Army geloofde, dat hij zich anders zelf wel zou hebben teruggetrokken. Dat had hij immers eerder ook al eens gedaan, toen zijn coming of age-voetbalfilm All Stars was voorgedragen, in plaats van Mike van Diems Karakter. Het was een grensgeval gaf Van de Velde toe, maar het grootste deel van zijn film was niet-Engelstalig. Ook wees hij erop dat het ‘zwarte’ thema van zijn film het goed zou doen in een land dat voor het eerst in zijn geschiedenis een zwarte president had gekozen. En Michelle Obama zou de film hebben gezien en onder de indruk zijn.

Sombogaart, wiens De tweeling in 2004 werd genomineerd voor een Oscar, meende dat zijn film een goede kans maakt door het actuele, mondiale thema ‘het stijgende water’. Koolhoven wist te melden dat er vooral wordt gestemd door oudere filmmakers die geen films meer maken en dus genoeg vrije tijd hebben om alle kanshebbers te bekijken (een voorwaarde om te stemmen). En Zwartboek greep in 2008 geleden maar net naast een nominatie (de film stond wel op de short list).

Eind september verstuurde Holland Film een tweede persbericht, met de mededeling dat de criteria waaraan de film voor de Academy behoort te voldoen, nogmaals waren gecontroleerd, en dat er geen nieuwe feiten aan het licht waren gekomen die maken dat The Silent Army niet aan de eisen van de Academy voldoet. ‘De commissie ziet dan ook geen reden om haar beslissing te herroepen.’

Met een vergrootglas

Maar het gemor hield aan. En 14 oktober ging Holland Film alsnog overstag. Niet The Silent Army maar Oorlogswinter werd de Nederlandse inzending. ‘Uitvoerig en intens beraad’ had uitgewezen dat The Silent Army moest worden beschouwd als een afgeleide versie van de film Wit licht en geen op zichzelf staand origineel is. ‘De Academy ziet geen andere mogelijkheid dan de film uit te sluiten.’ In een persbericht stelde Holland Film dat alle rumoer in de pers er de oorzaak van was dat de Nederlandse inzending ‘met een vergrootglas en extra precisie door de Academy is gecontroleerd’.

De organisatie zelf trof geen blaam, aldus het persbericht: ‘In de commotie rond de keus van de selectiecommissie (…) wordt gesuggereerd dat in Nederland al een uitspraak moet worden gedaan of een film wel of niet voldoet aan door de Academy gestelde formaliteiten. De beslissing of een film aan de procedurele formaliteiten voldoet is uitsluitend aan de Academy in Los Angeles en daarmee geen taak of bevoegdheid van enige instantie in het land van de Oscar inzending.’ Ten einde herhaling van de gang van zaken rond de inzending van The Silent Army te voorkomen, stelde Holland Film ‘in samenwerking met partijen’ tot de opstelling van een nieuw reglement te willen komen.

René Mioch bood regisseur Martin Koolhoven en de producenten San Fu Maltha en Els Vandevorst ‘als klein onderdeel van de filmwereld’ zijn excuses aan voor de ongemakkelijke situatie waarin zij door de selectiecommissie zijn gebracht, en stuurde een tamelijk hilarische open brief aan de Oscar-selectiecommissie, de directeur van Holland Film, en de directeur van het Filmfonds.

Marco Borsato toonde ruggegraat. Per twitter liet hij weten dat hij Oorlogswinter een fantastische film vindt die hij alle succes gunt als Nederlandse afvaardiging voor de Oscars.

Op het Nederlands Film Festival was eind september overigens zowel Wit licht als The Silent Army te zien. Maar alleen Wit licht dong mee naar de Gouden Kalveren – tevergeefs overigens; de film kreeg geen enkele nominatie.

Borsato had kort daarvoor op zakelijk gebied nóg een forse klap moeten incasseren: eind september sprak de Amsterdamse rechtbank het faillissement uit over The Entertainment Group; de zanger was alles kwijt. De volgende dag twitterde hij monter: ‘Zo ik ga er weer fris tegen aan (…) weet niet wat er vandaag allemaal op mijn pad kom maar saai is mijn leven niet in ieder geval!’

Eind oktober maakte distributeur Independent bekend dat Borsato een nieuw filmrolletje had aangenomen: hij verzorgde de stem van de Italiaanse kok Prosciutto in Luc Bessons animatiefilm Arthur en de Wraak van Malthazard.

Begin 2010 mocht regisseur Jean van de Velde namens Borsato cum suis in Rotterdam de Stimulans voor Succes in ontvangst nemen, bestaand uit een geldbedrag van 25 duizend euro. ‘Van het straatarme Afrika naar het spilzieke Cannes en nu hier… Het was een jaar van contrasten’, zei Van de Velde met gevoel voor understatement.

(Dit artikel verscheen eerder in het Filmjaarboek 2009)