jpekker

“It’s part of the artwork!”

“6000 vierkante meter, met meer dan 700 kunstwerken van 180 kandidaten. Dat is meer dan op de dOCUMENTA van Kassel. En het is nog gratis ook”, vatte directeur Tijmen van Grootheest tijdens de opening de eindexamenexpositie samen van de Gerrit Rietveld Academie, de meest prestigieuze kunstacademie van Nederland. “Vorige week opende in het Guggenheim Museum in New York een solo-expositie van Rineke Dijkstra”, memoreerde Van Grootheest fijntjes. “Zij doorliep de studierichting fotografie aan de Rietveld. Ontwerper Ted Noten werd onlangs uitgeroepen tot Kunstenaar van het Jaar. Ook ex-Rietveld. We schreeuwen het niet van de daken, maar wij zijn trots op onze bijdrage, hoe bescheiden die vaak ook is.”

“De Rietveld”, zo besloot Van Grootheest, “heeft een enorm hoog studierendement, terwijl de opleiding toch een zoektocht is, met een uitkomst die niemand kan voorspellen. En toch melden ieder jaar weer meer jonge mensen zich aan, om een beroep te leren dat van alle kanten met argusogen wordt bekeken.”

Want niet iedereen wordt een Dijkstra of een Noten. Niet iedereen krijgt een solo-expositie in het Guggenheim. Niet iedereen kan Kunstenaar van het Jaar worden. Niet iedereen zal zichzelf (op korte termijn) kunnen bedruipen. Wie wel? Op basis van het eindexamenwerk is het moeilijk te zeggen; een mooie foto of een goed gemaakt schilderij is een zeldzaamheid.

Er is vooral veel conceptueel gefröbel, en lang niet altijd even goed uitgevoerd. Er hangt van alles aan touwtjes – van eieren en zachtjes wiegende peertjes tot tafels en stoelen en glasgeblazen tranen met water erin. In een hoek van een kamer staan zes ventilatoren, die piepkleine piepschuimen balletjes van links naar rechts en weer terug blazen. Geinig.

Thomas Lange dijk startte zijn eigen politieke partij: de Nederlandse Efficiëntie Partij. De huisstijl, doorgevoerd op visitekaartjes en briefpapier, banners, vlaggetjes, mokken, buttons en posters – is piekfijn in orde, maar de filosofie erachter is magertjes en Langedijk schippert tussen zijn rol van politicus en die van de kunstenaar die hij ook is – of in ieder geval wil zijn.

Een positieve uitzondering is Getting stuff done., een combinatie van een installatie en een performance van de hand van de pas 23-jarige Rosa Sijben. Op de vloer van een vertrek in de kelder bakende ze drie even grote vakken af, waarin ze een soort van bouwmaterialen groepeerde. Of preciezer: vormen die direct als bouwmaterialen of Ikea-onderdelen te herkennen zijn, maar dat bij nadere beschouwing niet zijn; vormen die overal tussenin vallen.

En om de zoveel tijd komen twee mannen in overalls de ruimte binnenwandelen. Zij laden de materialen uit een van de vakken op steekkarretjes, leggen ze buiten op een pickup truck, en rijden een paar rondjes door de stad. Daarna keren ze terug en leggen ze alles weer terug op een andere plek. Play just for the sake of play, in een wereld waarin alles maar een doel en nut moet hebben.

Sijben speelt met de suggestie van functionaliteit en met begrippen als transformatie en infiltratie, materialisme en immaterialisme. Het gaat over de context van kunst en plaatst kunst in een andere context, op een schrandere en geestige manier. Daags voor de opening werd Getting stuff done. terecht bekroond met de Beeldende Kunst Afdelingsprijs.

Maar als ze zelf niet in de buurt is en er niet over zou vertellen, zou je wat nondescripte spullen in een ruimte zien en je schouders ophalen. Veel werk kan niet zonder bijsluiter. Iedere student heeft daarom in de buurt van zijn werk een stapeltje ansichtkaarten liggen. Maar de informatie daarop is vaak zo cryptisch dat je thuis geen idee meer hebt bij wie of wat hij ook alweer hoort.

De ansichtkaarten onder de ontelbare foto’s van rijstkorrels (100 gram rijst) van Ola Lanko waren dan weer niet om mee te nemen. “I’m sorry, you can’t take that”, riep de verschrikte kunstenaar toen ik er met een ansichtkaart vandoor dreigde te gaan. “It’s part of the artwork!”

Voorheen Audiovisueel

Een Aziatisch meisje ligt in een wit jurkje tegen een witte achtergrond. Terwijl de camera inzoomt, wordt het beeld ritmisch doorsneden met zwarte lijnen. De zwarte lijnen draaien en kantelen; de zwarte lijnen worden wit, de witte achtergrond wordt zwart. Het meisje stuurt het lijnenspel; de lijnen lijken weer te reageren op haar bewegingen, die steeds heftiger worden.

En dan, na een minuut of vijf, zijn de computeranimaties opeens verdwenen en staan twee schaars geklede mannen moeilijke bewegingen te maken in een stroomversnelling. Zwartwit maakt plaats voor kleur; uit de mond van de een zwemt een goudvis.

Het eerste deel lijkt niks met het tweede deel te maken te hebben. Sterker: het esoterische tweede deel doet enorm afbreuk aan het opwindende vorm- en dansexperiment in het eerste deel van Chris Rudz’ afstudeerfilm Tenchikaybyaku.

11 films van 9 kandidaten uit alle hoeken van de wereld telt de Eindexamententoonstelling Afdeling Voorheen Audiovisueel (VAV) van de Gerrit Rietveld Academie. En voor vrijwel allemaal geldt dat ze beter af waren geweest als de student tenminste iets van maat had weten te houden, en beter voor ogen had gehouden wat hij precies wilde vertellen. Of sowieso íets had willen vertellen; dat een plot veelal ontbreekt is niet zo erg, maar iets van structuur of een concept kan toch geen kwaad? De studenten lijken echter zo bang dat ze iets gewoons maken dat ze de vreemdste capriolen uithalen.

Het resultaat is niet om aan te zien. De tijd dat er nog eens een interessante maker afstudeerde, zoals Marc de Cloe, Fow Pyng Hu, Miriam Kruishoop, Pablo Pijnappel of Guido van der Werve, ligt intussen wel héél ver achter ons.

Eindexamenexpositie Gerrit Rietveld Academie. T/m 8 juli, Frederik Roeskestraat 96.