jpekker

De stadsbeelden van Leo van der Noort

Van jongs af aan fotografeerde Leo van der Noort (77) mensen op straat. Nu is hij vele duizenden foto’s verder en brengen zijn oude vriend Pieter Both en oud-Stedelijkdirecteur Rudi Fuchs ze onder de aandacht.

“In mijn puberteit, ik zal een jaar of veertien zijn geweest, was ik al helemaal gek van fotografie. Ik bouwde een donkere kamer op zolder, waar ik mijn met een Agfa Clackje geschoten foto’s afdrukte. Van een platencamera en de achterkant van een oude stofzuiger flanste ik een soort vergrotingsapparaat in elkaar.”

“Destijds fotografeerde ik ook al mensen. Altijd mensen. Ik wacht eigenlijk altijd op een situatie, op momenten dat er iets gebeurt, dat vind ik heel belangrijk. Mensen die uit hun neus staan te eten. Of dat ze aan hun kont staan te krabben of met elkaar op de vuist gaan en zo. Als er maar leven in zit.”

Een fotografieopleiding volgde hij nooit, toch werd Leo van der Noort (Amsterdam, 1940) fotograaf. Op een dag belde hij aan bij een reclamebureau om te vragen of ze werk voor hem hadden. Hij werd aangenomen, deed er allerlei productiewerkzaamheden, maar door zijn interesse in fotografie liet het bureau hem ook op dat gebied klusjes doen.

“Zo rolde ik er dus in,” vertelt Van der Noort in Café Sud in de Beethovenstraat. “En van het een kwam het ander: ik werd verliefd, trouwde en kreeg van mijn vrouw twee kinderen en een Rolleiflex.”

Voor bladen als Teenbeat en Kink fotografeerde hij popsterren – van Jimi Hendrix en Janis Joplin tot Wally Tax en Golden Earring. In maart 1969 was Van der Noort ook bij de Bed-In van John Lennon en Yoko Ono in het Hilton Hotel. In die tijd werd Pieter Both zijn agent.

“Piet ging met mijn map langs bij reclamebureaus. Daar kwam altijd wel wat uit. Ik maakte overal ter wereld series, jarenlang, onder meer voor De Postbank, KLM, Bubble Up-frisdrank, Plan International en Memisa, maar ook voor klanten uit de culturele sector als Het Nationale Toneel, het Internationaal Theaterschool Festival en uitgeverij Querido.”

Maar tegen het einde van de vorige eeuw kreeg Van der Noort genoeg van het werk en stopte hij als reclamefotograaf. Sindsdien trok hij vanuit zijn huis in de Spuistraat bijna dagelijks de stad in om mensen te fotograferen.

Hij maakte vele duizenden foto’s, maar op zijn vrouw na zag niemand het resultaat. Totdat zijn oude vriend Pieter Both bij hem thuis een in eigen beheer gemaakt fotoboek zag liggen. Both nam het boek mee (“Leo, daar moet je wat mee doen!”) en liet het zien aan kunsthistoricus en voormalig Stedelijkdirecteur Rudi Fuchs, die bijna dagelijks in Café Sud komt lunchen. Fuchs bracht de foto’s vervolgens onder de aandacht van Het Parool. “Ik heb het zelf nooit aan de grote klok gehangen. Dat heb ik nu eenmaal niet zo. Maar ik vind het wel leuk dat er nu wat mee gebeurt.”

Van der Noort gaat nog dagelijks de straat op om mensen te fotograferen. Thuis zet hij kleur om in zwart-wit. “Omdat ik dat mooier vind. Ik ga net zo lang door tot het goed is. In de donkere kamer deed ik dat ook: doordrukken, tegenhouden…”

“Hij kan zo prachtig mooi zwart-wit afdrukken,” zegt Both, die het gesprek vanaf een ander tafeltje heeft gevolgd. “Wanneer ben je nou begonnen met die boeken, Leo? Een jaar of tien geleden?”

Van der Noort denkt na. “Ja, dat moet een jaar of tien, twaalf geleden zijn geweest. Ik heb boeken gemaakt over het carnaval in België, Zuid-Amerika en Ierland. En over IJburg, daar heb ik drie jaar gewoond nadat we het huis in de Spuistraat hadden moeten verkopen. Op de Bert Haanstrakade, achter de Kiekstraat. Tsja, what’s in a straatnaam!”

Zijn voorbeelden zijn onder anderen Cor Jaring, Dolf Toussaint, Sanne Sannes en Franse fotografen als Robert Doisneau en Henri Cartier-Bresson. Stephan Vanfleteren spreekt hem ook aan, en Ed van der Elsken. “Maar hij is heel anders dan ik. Ik lijk soms wel onzichtbaar. Van der Elsken was vreselijk brutaal; hij ging voor je staan. Daar houd ik niet van. Ik vind het ook niet prettig als mensen in de lens kijken, dan wordt het zo’n geposeerde foto.”

“Als ik niet bij hen was gaan eten, had dat boek daar waarschijnlijk nog gelegen,” zegt Both. “Klopt” antwoordt Van der Noort. “Ik ben niet zo’n goeie verkoper. Te bescheiden, denk ik.”

www.instagram.com/leovandernoort