jpekker

De slalom van Zlatan op het witte doek

In het Olympisch Stadion werd de slalom van Zlatan Ibrahimović langs vijf NAC-spelers nagespeeld voor een film over zijn leven.

Foto’s Bob Bronshoff

‘Hé Galásek, the joy is beautiful, but you’re way too late,” zegt de Zweedse regisseur Jens Shögren tegen een van zijn Nederlandse edelfiguranten. Het is de vijfde en een-na-laatste opnamedag in Amsterdam van de Zweeds-Nederlandse coproductie I am Zlatan, naar de bestseller van David Lagercrantz. Die focust op het begin van Zlatan Ibrahimović’ carrière: op zijn doorbraak bij de Zweedse club Malmö FF en de zware periode die volgde bij Ajax, waar hij als 19-jarige nieuwkomer maar moeilijk zijn draai kon vinden.

Zlatans wonderdoelpunt tegen NAC Breda is het kantelpunt in de film. Een week na zijn slalom langs vijf NAC-spelers vertrok Zlatan voor 16 miljoen euro naar Juventus (De rest is geschiedenis. Eerder deze week maakte de 39-jarige spits van AC Milan op geheel eigen wijze zijn rentree in het Zweedse nationale elftal bekend: ‘The return of the God’.)

Het jonge Amsterdamse productiehuis Keplerfilm is de Nederlandse coproducent van I am Zlatan, waaraan is meegewerkt door Zlatan zelf (“He’s happy about the project,” aldus de Zweedse producente Frida Bargo). Koji Nelissen van Keplerfilm leerde zijn Zweedse collega’s kennen toen hij in Finland een workshop gaf over filmfinanciering; een paar maanden later werd hij gebeld of hij kon uitzoeken of het mogelijk was om op historisch verantwoorde wijze een aantal scènes op te nemen in de Arena.

“Het script was min of meer klaar. Wij moesten drie complete elftallen zoeken: Ajax, NAC en FC Twente. En we moesten toestemming van Ajax zien te regelen. We dachten dat het moeilijk zou worden, maar aan het einde van de zoomcall zei hun commercieel directeur dat hij bij de eerste zin al mee was.”

Het kwetsbare gras van de Arena bleef verboden terrein voor de filmmakers; alleen de cameraman mocht het veld op om het moment te filmen dat Zlatan het gras betreedt. Wel mochten er opnamen worden gemaakt van de tribunes; het publiek wordt daar in de postproductie in geshopt, net als de zorgvuldig gechoreografeerde voetbalbeelden.

Die zijn opgenomen in het Olympisch Stadion, met spelers die op een Facebookoproep hebben gereageerd of werden gescout bij voetbalclubs in de omgeving. “Ik ben gevraagd door Sjaak Swart,” zegt Daniel Vorst, speler van AFC 2. “Hij is de beste vriend van mijn opa. Die jongen die Heitinga speelt is Noa Benninga; hij heeft acht jaar in de jeugdopleiding van Ajax gespeeld. Die Zweedse jongen die Zlatan speelt kan ook wel aardig ballen. Hij heeft bij Malmö onder 17 gespeeld en stage gelopen bij Benfica, maar daarna heeft hij twee keer een kruisband gescheurd. Het is een heel vriendelijke jongen en hij lijkt ook heel goed; dat hebben ze echt goed gedaan.”

Vorst, die de Braziliaanse linksachter Maxwell speelt, wijst naar de 21-jarige Granit Rushiti. Tussen twee takes wordt de hoofdrolspeler snel in een dikke jas gehesen en worden haar en make-up bijgewerkt. Op het gras van het Olympisch Stadion ligt een kleedje, waarop hij keer op keer moet gaan liggen na zijn goal – om vervolgens te worden bedolven door zijn medespelers.

Achter een van de goals is een groene wand neergezet, waar later Arenabeelden in worden geshopt. Buiten beeld is Gijs Naber, die Ajaxcoach Ronald Koeman speelt, aan het voetballen met zijn zoontje.

“Oké guys, we do the celebration one more time: you laugh, you run, you fall,” roept de Nederlandse opnameleider. “Allemaal weer in positie. Come on boys, nu weer opletten.” “Broer, ik weet niet waar ik precies naar toe moet, ik ren maar wat,” zegt een Ajaxspeler. “Noa, hou eens effe je mond. En stop je shirt in je broek,” zegt een NAC-speler tegen Heitinga.

Niet veel later staat iedereen weer op de juiste plek. De Vlaamse steadicamoperator Jasper Van Gheluwe zit op een soort koetsje dat razendsnel tussen de juichende Ajaxspelers en treurende NAC’ers wordt voortgetrokken. “Kan de bal weer in het doel, voor de continuïteit?” vraagt de opnameleider. “We gaan draaien! Concentratie!” Rushiti slaakt opnieuw een oerkreet, steekt beide armen in de lucht, zet het op een rennen en landt precies op het dekentje, waarna hij wordt bedolven door zijn teamgenoten. Shögren kijkt geamuseerd toe.

“We gaan het nog een laatste keer doen, Maar nu zonder deken,” zegt de opnameleider. “No blanket, hè.” Terwijl het camerakarretje weer naar de beginpositie wordt gereden en Rushiti’s haar in model wordt gebracht, steekt Gijs Naber het veld over. Hij moet zich gereedmaken voor de volgende scène, waarin hij Zlatan wisselt in de wedstrijd tegen FC Twente (3-2, na een 0-2 tussenstand). “Hé Koeman, are you happy now? With my goal!?” brult Rushiti met een brede lach. “Ik ga Zlatan zo wisselen omdat hij zich niet naar behoren gedraagt,” expliceert Naber met het stemmetje van Ronald Koeman. “Ik moet mijn autoriteit even laten gelden.”

Naber gaat de make-up in, de spelers maken zich gereed voor de allerlaatste juichtake. “I want to feel the turbulence,” zegt Shögren tegen de Ajaxspelers. “Hier gaan we een Oscar mee winnen,” grapt een Ajaxspeler nadat er ‘cut’ is geroepen. Maar Shögren is nog niet helemaal tevreden. “Nog één allerlaatste keer; een paar van jullie keken in de camera,” zegt hij. “We noemen geen namen, maar niet meer doen!” vult de opnameleider aan. Na de volgende take steekt Shögren zijn duim omhoog: “Really good guys!”

September Films brengt I am Zlatan later dit jaar uit in de Nederlandse bioscopen.

HET MOOISTE DOELPUNT
Het doelpunt dat Zlatan Ibrahimović maakte op zondag 22 augustus 2004, in de 76ste minuut van de wedstrijd tegen NAC, werd in 2010 door de supporters van Ajax verkozen tot het mooiste in de clubgeschiedenis – nog voor het hakje van Rafael van der Vaart tegen Feyenoord in het seizoen 2003-2004 en de omhaal van Marco van Basten tegen Den Bosch in 1986.
Zlatan ontving de bal 8 meter buiten het strafschopgebied van de ingevallen Anthony Obodai en zette vervolgens zeven keer een NAC-speler op het verkeerde been om vervolgens met links binnen te schuiven. “Ik wilde op doel schieten, maar dat lukte telkens niet. Ik probeerde voor mezelf steeds opnieuw ruimte voor een schot te creëren. En uiteindelijk lukte dat ook,” was zijn eigen commentaar. Zijn mooiste goal wilde hij de slalom destijds niet noemen, ‘maar hij komt wel in de top vijf’.