jpekker

De kunst van het verzamelen

Voor het verzamelen van een kunstcollectie hoef je niet per se miljonair te zijn. Wel een liefhebber. Drie verzamelaars over hun eigen privémuseum. “Soms zit er een voltreffer tussen.” Foto’s Lukas Göbel

Göbel_Parool_Verzamelaars_Peter_Plasman_0928

Peter Plasman, (63), strafrechtadvocaat, en zijn vrouw Judith kochten hun eerste kunstwerk eind jaren ’80 op de KunstRAI: het schilderij Soldaat in de Polder van Siert Dallinga. Met de renteloze kunstkoopregeling. Dat doen zij nog steeds; er lopen er nu veel naast elkaar. “Wij waren waarschijnlijk niet zoveel kunst gaan kopen als die regeling niet had bestaan. Het maakt echt een groot verschil of een galeriehouder zegt: dit werk kost 4000 euro, of hij zegt: dit kost 100 euro per maand.”

Zijn kantoor hangt inmiddels helemaal vol, thuis hebben grote, zware werken een vaste plaats, maar waar mogelijk wordt er ook gewisseld. Wat niet aan de muren past staat tijdelijk in opslag. “Ons huis is net een kijkdoos, zegt mijn vrouw. Binnenkort gaat onze tweede zoon het huis uit. Af en toe kijken we al een beetje verlekkerd naar zijn kamer, omdat we dan opeens veel extra ruimte krijgen.”

Andere mensen beleggen, het spaargeld van de Peter en Judith Plasman gaat in kunst zitten. “We kopen overigens niet als belegging, we kopen omdat we het mooi vinden. Soms zit er een voltreffer tussen, maar we hebben ook werken die wij geweldig vinden, maar waarvan het de vraag is of je er ooit nog iets voor terugkrijgt. Maar eigenlijk krijgen we elke dag wat.”

Ze vinden vaak dezelfde werken interessant, aldus Plasman. “Dat is al zo vanaf onze eerste aankoop. Die soldaat van Dallinga vinden we allebei nog steeds net zo intrigerend als toen; van Siert zijn we trouwe fans gebleven, er komt een dag dat men niet meer om de schoonheid van zijn werk heen kan.

Hun meest recente aankoop is een zelfportret van Erwin Olaf, gemaakt in Berlijn, op de trap in het Olympisch Stadion. Het kreeg een plek naast een foto van Katharine Cooper en een portret van Olaf, geschilderd door Frans Franciscus. “We kennen ze allebei, en die twee zijn ook vrienden van elkaar. Het is Erwin door de ogen van Frans; hij lijkt niet maar je ziet meteen dat hij het is.”

De laatste tijd wil zijn vrouw hem nog wel eens afremmen als Plasman weer eens aan een nieuwe aankoop denkt. “Dan zeg ik maar: maar áls we iets zouden kopen, wat vind jij dan mooi?”

Göbel_Parool_Verzamelaars_Nadine_Karnebeek_0963

Nandine van Karnebeek (45), producent in de cultuursector, en fotograaf Michiel van Nieuwkerk kochten allebei al kunst voordat ze een setje werden. Sindsdien verzamelen ze samen en betalen ze ieder de helft. Hoe het precies komt weten ze niet, maar ze kopen steevast werk van Nederlandse kunstenaars. Hun budget is niet onbeperkt, gemiddeld kopen ze één kunstwerk per jaar. Inmiddels omvat hun verzameling zo’n 30 werken, onder meer van Ger van Elk, Paul Kooiker en het kunstenaarsduo Heringa/Van Kalsbeek.

Het schilderij van Koen Ebeling Koning – gemodelleerd naar een persconferentie van Louis van Gaal – had Van Nieuwkerk al toen Van Karnebeek hem leerde kennen. Toen ze gingen samenwonen, kreeg het een prominente plek in de woonkamer omdat ze er allebei naar kunnen blijven kijken. “Het heeft iets vervreemdends, die man daar in zijn eentje voor die microfoons. Met die witte stippen op de achtergrond. Hij mist een gezicht. Wat heeft hij te zeggen?”

Het werk ernaast, een aquarel van Zelda en Scott Fitzgerald door Emo Verkerk, heeft Van Karnebeek gekocht voor de 50e verjaardag van Van Nieuwkerk. “Hij heeft hem uitgekozen, ik heb hem betaald. Hij is dus Van Michiel, maar ik vind hem ook heel mooi.”

Haar laatste aanwinst is dan weer een presentje van Van Nieuwkerk: een kopje van cacao van Renzo Martens. “Die is gemaakt in een grote oplage en was helemaal niet duur. Dus dat tikt niet aan op ons jaarbudget.”

Göbel_Parool_Verzamelaars_Karen_Knispel_0835

Karen Knispel (49), communicatietrainer, verzamelt samen met haar man Henk, nu al een jaar of twintig, vijfentwintig hedendaagse kunst. Van Nick van Woert bijvoorbeeld, een jonge Amerikaanse kunstenaar, die imposante beelden maakt, veelal van bouwmaterialen, waarin hij de relatie benadrukt tussen de mens en zijn omgeving. Het beeld op de foto heet Horror Vacui, angst voor de leegte, wat de essentie van zijn werk onderstreept.

Knispel en haar echtgenoot werden aangestoken door Erik Bos, een Haagse galeriehouder én goede vriend die ze nog kennen van hun studie. Het begon voorzichtig, maar van lieverlee is hun hobby uitgegroeid tot een aardige collectie. In alle disciplines, van videokunst tot fotografie en schilderkunst, nationaal en internationaal, veelal van net afgestudeerde kunstenaars.

“Henk en ik hebben in de loop der jaren samen onze smaak ontwikkeld. We weten van elkaar wel zo’n beetje waar we voor vallen en waarvoor niet. Soms is er discussie, als we er niet uitkomen gaat het gewoon niet door. We moeten allebei achter de aankoop staan. Maar de grap van kunst kopen, is dat je steeds je grenzen moet verleggen; wat de een mooi vindt, daar leert de ander wel naar kijken.”

Je rolt van het een in het ander. Via de ene galerie beland je bij de volgende, en door veel te kijken en veel te lezen wordt je kijk steeds breder, meent Knispel. Ze gaan ook naar de presentaties van de Rietveld en de Ateliers, op zoek naar ontdekkingen. In de kisten waar ze tegenaan leunt, bijvoorbeeld, zit werk van Magali Reus. “Dat hebben we vrij vroeg gekocht, sindsdien is ze opgepikt in binnen- en buitenland. Dat is natuurlijk leuk. Niet alleen vanwege de waarde-toename – da’s niet zo spannend. Het is vooral leuk om te merken dat de kwaliteit gezien wordt van iets wat jij heel gaaf vindt. Dat is eigenlijk de sport.”

Amsterdam Art Fair. 27 t/m 31/5 in Kunsthal Citroën.