jpekker

Dag 6: maandag 22 mei

Mundrusczo

Voor aanvang van het festival moest ik, zoals alle andere journalisten, bepalen wie ik hier wilde spreken. De ene keer gebeurt dat op basis van korte synopsissen, een andere keer op basis van reputatie. Vervolgens moet je maar afwachten wat er terechtkomt van je verlanglijstje.

Ruben Ostlund had ik eerst niet, maar na lang zeuren/aanhouden toch wel. Voor Happy end kreeg ik eerst Isabelle Huppert, tot mijn leedwezen, maar daar was niks aan te doen – tot ik opeens toch Michael Haneke mocht spreken. Sofia Coppola krijg ik niet, helaas. Te duur. Of te weinig plekken voor Nederland – wie zal het zeggen. Ook Lynne Ramsay lijkt niet te lukken, wat ik misschien nog wel erger vind. Maar dat interview staat pas aan het einde van de week gepland, er is dus nog hoop.

Verder heb ik weinig te klagen. Niet over de namen, niet over de lengtes van de junkets en ook niet over de vragen van mijn collega’s. Maar misschien is het ook wel gewenning. Na afloop van het groepsinterview met Todd Haynes mopperde een Israëlische journaliste die voor het eerst in Cannes was over de gang van zaken: ze had niet eens een vervolgvraag kunnen stellen, iedereen praatte maar door elkaar. En na 25 minuten was het alweer voorbij; dat was toch ook geen doen?!

Ze had natuurlijk een punt. Het was geen normaal gesprek, we sprongen van de hak op de tak, maar alle vragen die ik zelf had bedacht waren beantwoord, en alles wat aan bod moest komen voor een goed verhaal was in die 25 minuten wel zo’n beetje aan bod gekomen.

Ik antwoordde haar dat het altijd erger kan; dat bij het interview dat ik net had gedaan met Andrei Zvyagintsev al na 15 minuten een dame van het publiciteitsbureau binnenkwam om duidelijk te maken dat het tijd was voor de laatste vraag. En dat het alleen aan de onverstoorbaarheid van Zvyagintsev te danken was dat het gesprek toch nog 22 minuten en 23 seconde had geduurd (Maar eigenlijk veel korter want er was een tolk bij).

kurosawa+tolk

Het kan ook anders: het interview met de Japanse regisseur Kurosawa Kiyoshi duurde zolang dat ik op een gegeven moment echt niet meer wist wat ik moest vragen – het zorgde er bovendien voor dat ik te laat arriveerde op mijn koffieafspraak met Mees Peijnenburg, die in Cannes is met zijn mede-residenten van de Cinéfondation (Schema’s in Cannes zijn wankele bouwwerken; als een film te laat begint of een afspraak uitloopt, loopt alles in het honderd.)

Ruben Östlund had geloof ik nog een enorme kater van zijn (geslaagde) première de avond ervoor; bij het groepsgesprek met de Hongaar Kornel Mundruczo schoof na een minuut of vijf nog een Italiaanse journaliste aan. Althans, ze legde haar iPad voor Mundruczo’s neus en liep toen weer weg om wat te drinken te halen. Toen ze weer terug was somde ze vier punten op die haar waren opgevallen aan de film en vroeg ze, nee sommeerde ze de regisseur of hij daarop wilde reageren. Vervolgens pakte ze haar iPad van de tafel en hield ze het ding vlak voor zijn gezicht om wat foto’s van hem te maken. Mundruczo zei er niets van. Ik ook niet.