jpekker

Cannes-zondagblog

Ik was in het Nederlandse paviljoen, voor een lunch ter ere van de vertoning van George Sluizers gerestaureerde João en het mes uit, toen het heel hard begon te regenen. Dat was aangekondigd, maar ik was er niet op voorbereid. Toen ik even later bij het festivalpaleis op enorme rijen voor alle detectiepoortjes stuitte, zag ik dat in Debussy, de bioscoop naast het paleis, net een inloop was begonnen. Daar stonden ook enorme rijen mensen in de regen, maar in het midden, waar mensen met een pas met stip naar binnen kunnen, was het rustig. Dus ging ik daar maar naar binnen.

Omdat ik er toch was, ben ik maar even gaan kijken; het was Muere, Monstruo, Muere, het debuut van de Argentijnse regisseur Alejandro Fadel, een in het Andesgebergte gesitueerde,  fascinerende, vrij smerige horror-monsterfilm, die me bij tijd en wijle deed denken aan Amat Escalante’s La Región Salvaje.

‘s Middags wilde ik naar Climax van Gaspar Noé, die Cannes ooit op zijn kop zette met Irréversible (de persmap is geniaal: ‘You despised I Stand Alone. You hated Irréversible. You loathed Enter the Void. You cursed Love. Now try Climax’). Climax was opgenomen in de Quinzaine des Réalisateurs, een festival naast het festival, opgericht na de turbulente editie van 1968. Daar gelden andere wetten. Iedereen is er min of meer gelijk; er is geen aparte ingang voor journalisten met een pas met stip. Min of meer toevallig liep ik ruim een uur van tevoren al langs Théâtre Croisette, waar al een enorme rij stond. Het was gelukkig gestopt met regenen, dus ik voegde me halverwege in de rij bij NRC-collega Coen van Zwol.

Na een tijdje besloten we om toch maar wat verder vooraan te gaan staan, we vonden dat dat moest kunnen met onze passen met stip. Dat was geen slechte beslissing, want er bleek toch een soort van hiërarchie te bestaan: mensen met een kaartje mochten eerst naar binnen. En dat waren er heel erg veel, het was namelijk de officiële première, in aanwezigheid van cast en crew. Pas vlak voor aanvang mochten er ook plukjes uit de andere rij naar binnen; we redden het net. Ik belandde op het balkon, geheel tegen mijn principes in, ergens middenin een rij.

Climax begint fantastisch: in een minutenlange scène, op een soort schoolfeest in een aftands zaaltje, laten een stuk of 20 paradijsvogels de meest waanzinnige dansmoves zien op stampende house-muziek. De spectaculaire choreografie is waanzinnig gefilmd door de Belgische camera-tovenaar Benoît Debie. De complete zaal zat hele stukken mee te klappen.

Maar na die dans gaan de jongelui aan de sangria, en die is aangelengd met LSD. Dan gaat het, zoals te doen gebruikelijk bij Noé,  snel bergaf met ze. En ook met de film. Ik wilde wel weg maar ik kon niet, want ik zat in het midden van de rij. Mijn zuchten en steunen werd overstemd door Patrick Hernandez en Aphex Twin. Na afloop namen de dansers uit de film, die met zijn allen op de eerste rij zaten, stormenderwijs het podium en ging het feestje gewoon door.

Op de terugweg naar het paleis vond ik een flyertje waarin journalisten worden opgeroepen in opstand te komen tegen het door Cannes gehanteerde ‘kastensysteem’ en ‘de segregatie op basis van kleur’ (de kleur van je pas). Ze hebben een punt, maar ik vrees dat ik er nog niet aan toe ben om mee te doen aan deze revolutie.