jpekker

Cannes dag 9: woensdag 22 mei

De persconferentie van Quentin Tarantino cum suis begon om kwart voor 12, maar voor tienen stonden er al journalisten met roze en blauwe passen voor de zaal. Ik zelf stond ruim een uur van tevoren vooraan in de roze-met-stip-rij – ik had toch niks beters te doen, en ik zit nu eenmaal graag op mijn vaste plek.

Achter mij begon langzaam maar zeker het gerommel. Er gingen journalisten naar de persconferentie vóór die van Tarantino, omdat ze dachten dat ze dan konden blijven zitten voor de persconferentie van Tarantino – die fout heb ik ook weleens gemaakt.

Hoe later het werd, hoe meer journalisten van alle kanten de rij probeerden in te glippen. Mij kon het weinig schelen – après moi le déluge – maar een Fransoos kwam zijn beklag doen bij de suppoosten, die vervolgens een halfbakken poging deden om de zijinstromers naar het einde van de rij te bewegen. Het was dweilen met de kraan open; er was geen houden aan.

Om 10 over half 12 kwam de Amerikaanse journaliste Chaz Ebert naast me staan; ik heb nog nooit een woord met haar gewisseld, maar ze vroeg me wie ik ook alweer was, en wat ik van Once Upon a Time… in America vond en zulks. Zo praatte ze de tijd vol tot de zaal openging, ondertussen opzichtig de suppoosten negerend.

Toen het grote duwen begon zat ik al lang en breed op de eerste rij en kon ik de zaal zien volstromen – zelfs Coen van Zwol was op tijd. Uiteindelijk kwam er ook nog een handvol roze passen binnen; we kunnen dus voorzichtig concluderen dat de zaalcapaciteit groter is dan het aantal witte en roze passen met stip dat in omloop is. En dat het dus eigenlijk volkomen onzinnig is om een uur van tevoren in de rij te gaan staan.

De persconferentie zelf was nogal een bummer. Leonardo DiCaprio en Brad Pitt (met alpinopet) kregen nauwelijks vragen. Tarantino, die het journaille al op meerdere manieren had opgeroepen niets te spoilen, leek zich te hebben voorgenomen niets, maar dan ook niets interessants over zijn film te zeggen. Alleen over zijn liefde voor de B-films van Sergio Corbucci weidde hij eindeloos uit, maar de vraag of hij het met Roman Polanski over zijn film had gesproken, werd afgedaan met een nors ‘nee’, en toen hem door een journaliste van The New York Times voor de voeten werd geworpen dat de voor een Oscar genomineerde Margot Robbie (die Sharon Tate speelt) nauwelijks iets mag zeggen, zei hij – nog barser – “I reject your hypothesis”. En gingen zijn mondhoeken nog verder omlaag.

Chaz Ebert haalde nog herinneringen op aan 25 jaar geleden, toen ze met Tarantino een bord spaghetti op het strand had gegeten, en toen hem werd gevraagd om terug te kijken op zijn leven, omdat de film ook over acceptatie gaat, antwoordde Tarantino dat hij dat heel anders doet dan drie of vier jaar geleden. “Dat komt omdat ik eind 2018 getrouwd ben, met een geweldige vrouw. Ik heb dat nooit eerder overwogen of gedaan en ik weet nu waarom – omdat ik de ware nog niet was tegengekomen. Ik wachtte op de perfecte vrouw en die heb ik nu gevonden.”

Afijn.

Hoe ontzettend veel beter was het gesprek dat ik later had met Jean Pierre en Luc Dardenne, over hun formidabele Le jeune Ahmed. Nog een handvol films gezien (o.a. Homeward van Nariman Aliev; mooi! En Parasite van de Zuid-Koreaanse regisseur Bong Joon-ho; ook mooi!) en ’s avonds nog even langsgegaan bij de Q&A van regisseur Ena Sendijarević en hoofdrolspeelster Sara Luna Zorić na de belangrijkste vertoning van Take Me Somewhere Nice.

De zaal was totaal uitverkocht. Dus werd er een tweede zaal(tje) in Arcades geopend. Desondanks moesten er 50 mensen naar huis worden gestuurd – een unicum in de geschiedenis van de Association du Cinéma Indépendant pour sa Diffusion (ACID), de jongste loot aan de immer uitdijende stam die het festival van Cannes is. En doed nieuws voor producent Pupkin, die hoopt op een Franse distributeur.

De Q&A was trouwens leuk én verhelderend. En heel erg lang: 45 minuten. Lezen het IFFR en het NFF even mee?!

Terzijde: ik hoorde dat Leonardo DiCaprio aanwezig was bij de ACID-vertoning van Mickey and the Bear van de Amerikaanse regisseur Annabelle Attanasio. De hoofdrol wordt gespeeld door zijn verkering Camila Morrone. DiCaprio zat incognito op de achterste rij, met een pet over zijn hoofd, samen met zeven bodyguards.