jpekker

Cannes dag 11 – zaterdag 21 mei

IMG_0273

Gisteravond was ik nieuwsgierig naar de slotfilms van de Semaine de la critique, het parallelfestival dat wordt georganiseerd door de Franse filmcritici, dat, om het oneerbiedig te zeggen, op de vierde plaats komt na de Gouden Palm-competitie, de tweede competitie Un certain regard (samen de officiële selectie) en de Quinzaine des réalisateurs – en dat ook geografisch het verst van het festivalhart verwijderd is.

Op het programma stonden de drie korte debuutfilms van de actrices Sandrine Kiberlain (het aardige niemendalletje Bonne figure), Chloë Sevigny (het snoezige Kitty) en Laetitia Casta (het onverdraaglijk pretentieuze En moi). De Belgische fotograaf Kris DeWitte die naast me zat klapte en joelde aanstekelijk – het zijn per slot van rekening debutanten, hield hij me voor.

Ik was DeWitte tegengekomen in de rij (bij de Semaine en de Quinzaine zijn alle journalisten gelijk en moet ik dus gewoon in de rij, wat, ik zal er niet om liegen, de lol aanzienlijk verkleint). In de rij raakten we vervolgens samen aan de praat met de jonge Zuid-Afrikaanse regisseur Miklas Manneke (familie van de Amsterdamse fotograaf Thomas Manneke, wist hij), die een paar jaar geleden een Oscarnominatie in de wacht sleepte met zijn kortfilm Kanye Kanye en nu bezig is met zijn speelfilmdebuut en een poëtische documentaire over het vluchtelingenvraagstuk. Ik vroeg hem of hij Those who feel the fire burning van Morgan Knibbe had gezien. Kende hij niet, maar hij wilde ‘m wel graag zien. Ik ga mijn best doen, heb ik hem beloofd.

IMG_0268

Afijn. Het venijn zat ‘m deze editie in de staart, met een aantal hele slechte films en een film die zich onttrekt aan kwalificaties als goed en slecht. ‘Goed en slecht doen er niet meer toe in de kunst, het gaat erom dat je iets ervaart’, omschreef de Deense regisseur/provocateur Nicolas Winding Refn het treffend op de persconferentie na The Neon Demon, zijn uitzinnige pastiche op de leegheid van de mode(llen)wereld, die me bij momenten deed denken aan de boeken van Bret Easton Ellis. De een zag een meesterwerk, de ander zag de nieuwe kleren van de keizer.

In de dagelijkse poll van Screen International kunnen journalisten niet aangeven hoe ze een film hebben ervaren, ze hebben het nog gewoon te doen met kwalificaties, die variëren van bad (x) tot excellent (••••). The Neon Demon scoorde het armetierige gemiddelde van 1,6. Juste la fin du monde van het Canadese wonderkind Xavier Dolan, die nog maar twee jaar geleden de juryprijs won met Mommy, scoorde met een gemiddelde van 1,4 nog net iets slechter. Maar het aller-allerslechtst is volgens de critici Sean Penns The last face; het gemiddelde van 0,2 is een nieuw diepterecord in de roemruchte geschiedenis van het festival (Het is de laagste score sinds 2003, toen Bertrand Blier’s bejaardenhumor Les Côtelettes op 0,4 eindigde).

Na de eerste dertig seconde van The last face, waarin het verhaal met een aantal regels tekst uit de doeken wordt gedaan, hadden veel critici hun mening al klaar. Nu was dat ook een bespottelijke tekst en de film is ook beroerd, onbegrijpelijk beroerd zelfs, maar de graagte waarmee de meningen drie tellen na het laatste beeld de wereld in werden getwitterd blijft me verbazen.

IMG_0249

Binnen no-time verschenen ook de eerste recensies online. The Hollywood Reporter repte van ‘insulting refugee porn’, ofwel vluchtelingenporno, een term die ik zelf ook in mijn schriftje had genoteerd tijdens de persvoorstelling. In zijn vernietigende recensie (‘an extended Band Aid video’) permitteert de criticus van The Guardian zich een grapje over de scheiding van Penn en rolspeelster Charleze Theron: “his then-girlfriend who surely broke things off after she watched a rough cut”. Behoorlijk onder de gordel, en het doet afbreuk aan het stuk, dat verder behoorlijk hout snijdt.

Morgenochtend staat Paul Verhoevens op voorhand al omstreden Elle nog op het programma van de pers (die eerder al in Amsterdam is getoond aan de Nederlandse Cannes-gangers), vanavond is de persvoorstelling van Salesman (die pas kort voor aanvang van het festival aan de competitie werd toegevoegd) van de Iraanse regisseur Asghar Farhadi, die onder meer een Gouden Beer en een Oscar won met zijn vorige film A Seperation.

Kwam op weg naar mijn hotel distributeur Pim Hermeling nog tegen, die goede zaken heeft gedaan in Cannes: hij kocht onder meer Toni Erdmann (de grote favoriet van de meeste critici), Sieranevada (mijn favoriet) en McEnroe/Borg, een film die nog gemaakt moet worden over de jarenlange competitie tussen het Amerikaanse heethoofd John McEnroe en het Zweedse ijskonijn Björn Borg, gespeeld door respectievelijk Shia Laboeuf en Sverrir Gudnason. En toen ik voor de deur van mijn hotel op mijn taxi stond te wachten, sprak ik nog even met een collega uit India. Hij had wél genoten van The last face. Zijn andere festivalfavorieten waren Loving en Mal de pierres – laten dat nu precies de drie films zijn die onderaan mijn lijstje bungelen…