jpekker

Cannes dag 1: woensdag 17 mei

will

Door iets enorm ingewikkelds kwamen de mails van het festival de afgelopen weken niet aan op mijn Parool-account; dus ondanks mijn herhaalde vraag hoorde ik maar niks over mijn accreditatie en de kleur van mijn pas. Maar bij aankomst in Cannes bleek alles keurig in orde: roze met een stip, van levensbelang voor een geslaagd festival.

En toch bleef de onrust; over de films, over interviews en junkets (Todd Haynes, Arnaud Desplechin, Adèle Haenel, Kornel Mundruczo, Andrei Zvyangintsev, Bruno Dumont, de Safdie-broertjes, Isabelle Huppert, Fatih Akin, Agnes Varda & JR, Naomi Kawase en François Ozon – om er maar een paar te noemen) en over de drukte en de veiligheid (Cannes is in een vesting veranderd). En over Ajax. Ik had nog plannen om naar Stockholm te gaan – kon zelfs een keurig kaartje krijgen voor 77,50 euro – maar het is zo’n ommelandse reis vanuit Cannes dat ik toch maar hier blijf. Ook geen straf.

De eerste dag een rondje gemaakt door de krochten van het Palais de Festival, waar de filmmarkt die Cannes ook is begonnen is, even wezen kijken bij het Nederlands paviljoen, dat – je moet toch wat als er geen films zijn om goede sier mee te maken – een ode brengt aan honderd jaar De Stijl en Mondriaan, en naar de persconferentie van de jury geweest (met een hoofdrol voor Will Smith, die grapte dat hij de films met een Afro-Amerikaans oog gaat bekijken).

Ook meteen al drie films gezien: begonnen met de openingsfilm Les fantômes d’Ismaël van Arnaud Desplechin, waarbij ik me in tegenstelling tot de meeste collega’s die ik erover hoorde nog best heb vermaakt – maar ik ben een enorme fan van Mathieu Amalric. Daarna door naar Sea Sorrow van de Britse actrice en politiek activiste Vanessa Redgrave. Dat was pas erg: een verschrikkelijke anti-film; propaganda voor het ‘goede doel’.

Tot slot nog naar Loveless van de Russische regisseur Andrej Zvyagintsev, een prachtfilm over liefdeloze ouders die liefdeloze kinderen creëren, die weer liefdeloze ouders worden die liefdeloze kinderen creëren. Het indringende, bij vlagen gruwelijke drama eindigt drie keer, maar wordt met ieder einde nóg een beetje beter. In de slotscène staat een serpent van een vrouw in een Russisch-rood trainingspak op een loopband te stampen, terwijl de televisie nieuwsflitsen brengt over de oorlog op de Oekraïne. Moedertje Rusland is ook niet zo goed voor haar verloren dochter, wil Zvyagintsev maar zeggen.

Op straat voor het paleis drukte een vrouw van de Russische televisie een microfoon onder mijn neus. Had deze film ook in een ander land dan Rusland gemaakt kunnen worden, wilde ze van me weten.