jpekker

Cannes dag 1: woensdag 12 mei

‘Wanneer je een kunstwerk niet meteen begrijpt, is het de moeite waard om je af te vragen of je ontvanger goed staat afgesteld. “Ik begrijp het niet, dus kan het niet goed zijn”, is de overhaaste conclusie van iemand die denkt dat alleen hapklare brokken te vreten zijn.’

Dat las ik vanochtend om een uur of zeven in ‘Hoe word ik gelukkig?’ van Guus Kuijer. Het kan geen toeval zijn; deze wijze woorden lijken bij uitstek van toepassing op de 63e editie van het festival van Cannes. Op het programma staan bijna alleen maar hardcore-artfilms, van makers die bij de meeste mensen niet direct een belletje doen rinkelen. Films waaraan je je moet overgeven, die je moet willen veroveren.

‘Het voordeel van het lezen van boeken is dat je in korte tijd met hondeden levens kunt meeleven’ schrijft Kuijer een paar bladzijden verder. Vervang ‘boeken lezen’ door ‘films kijken’ en begrijp dat ik ernaar uitkijk me tien dagen onder te dompelen in het filmfeest dat Cannes heet. ‘Je komt in allerlei culturen terecht, in verschillende tijdperken en zelfs in het andere geslacht. Goede verhalen nestelen zich in je geheugen en gaan tot je eigen geschiedenis behoren. Voor iemand die leest duurt het leven niet kort, daarvoor gebeurt er te veel.’ En zo is het!

Na een vlucht zonder vertraging, een zachte landing, en een kamikazetaxirit stond ik vanochtend om half tien op de stoep van mijn hotel. Spullen weggelegd, voor alle zekerheid in paraplu in mijn tas gestopt, en begonnen aan het rondje langs de persagentschappen om wat interviews te bevestigen. Daarna door naar het festivalpaleis, dat deze editie is voorzien van twee metersgrote diepblauwe doeken met de hemelsblauwe namen van alle regisseurs die zijn opgenomen in de officiële selectie. Daarbij staat ook David Verbeek (zijn RU There draait zondag in de tweede competitie Un certain regard), in de rechteronderzoek, pal onder de naam van Ridley Scott, en vlakbij zijn grote helden, zoals Lee Chang-dong en Apichatpong Weerasethakul.

In het Paleis was de persconferentie van de openingsfilm Robin Hood (die lauw is ontvangen in vakbladen als Screen en Variety, maar niet zo de grond in is geschreven als The Da Vinci Code een paar jaar terug), met op de eerste rij alle Nederlandse collega’s – Ab Zagt van het AD, Robbert Blokland van het ANP, Erik Kock van De Telegraaf, René Mioch (voor de dertigste keer Cannes!) en Daphne Bunskoek (voor de eerste keer in Cannes, voor het VPRO festivaljournaal).

Voorafgaand werd een verklaring voorgelezen van regisseur Ridley Scott, die op doktersvoorschrift in de Verenigde Staten was gebleven. ‘Hij heeft nu nog wat last’ grapte hoofdrolspeler Russell Crowe, ‘maar aan het eind van het jaar slaat hij Roger Federer weer van de baan’. Het bleek het startschot van een weinig geïnspireerde sessie, waarin Crowe niet eens probeerde zijn dédain voor het journaille te verbergen en Cate Blanchett vooral zat te ginnegappen. Blanchett vertelde dat haar harnas niks woog omdat het van plastic was, Crowe vertelde dat als Robin Hood vandaag had geleefd, hij zijn pijlen waarschijnlijk niet had gericht op het bankwezen of de politiek, maar op de media. ‘De monopolisering van de media is het grootste gevaar.’

Op de vraag of er een vervolg komt, antwoordde Crowe dat hij ongetwijfeld door een studiobaas gebeld gaat worden als de film een succes wordt, maar dat er geen twee kant-en-klare scripts klaarliggen onder het ziekenhuisbed van Ridley Scott. Verder had hij het vooral over voetbal: Spanje maakt een goede kans op het WK, volgens Crowe, net als Brazilië en Portugal, als Cristiano Ronaldo tenminste in vorm is. Ronaldo is overigens een heel aardige jongen. Engeland is altijd kansrijk, maar de grote favoriet is natuurlijk Australië: de wereldheerschappij begint volgens Crowe deze zomer…

Na Crowe cum suis was het de beurt aan de Gouden Palm-jury. ‘An amazing great weird group’, in de woorden van juryvoorzitter Tim Burton. De regisseur van films als Ed Wood, Mars Attacks en Alice in Wonderland vertelde dat zijn jury zonder vooroordelen zal gaan kijken. ‘Wij zullen open zijn; we willen niets liever dan ons laten verrassen.’

Op de vraag wat de jury vond van de situatie van de Iraanse regisseur Jafar Panahi (er was sprake van dat de jury een stoel voor hem zou vrijhouden), antwoordde Burton dat de vrijheid van meningsuiting een belangrijk goed is. Zo kabbelde het een tijdje door. Tot slot werd gevraagd of de juryleden een Gouden Palm-winnaar konden noemen die diepe indruk op ze had gemaakt. Alle negen vielen stil. Tot slot zei iemand ‘Taxi Driver’, een ander mompelde ‘Apocalypse Now’.

Volgende week zondag weten we waar deze jury echt voor staat…