jpekker

Cannes-blog zondag 20 mei

In Thomas Vinterbergs meesterlijke The Hunt verandert het leven van een brave hendrik van het ene op het andere moment in een hel als hij wordt beschuldigd van seksueel misbruik. Dat gebeurt maar al te vaak, somberde Vinterberg tijdens een persconferentie. Sociale media hebben de wereld in een dorp veranderd. Iedereen meldt alles over zichzelf, en iedereen kan ook van alles over een ander zeggen en schrijven.

Dat klopt, ontdekte ik even later. Op een Belgische site, waarop werd verhaald over de wederwaardigheden van Matthias Schoenaerts in Cannes, werd het volgende citaat aan mij toegeschreven. ‘Maar voor het Nederlandse taalgebied moet Matthias toch nog wat harder z’n best doen’, vindt filmrecensent Jan Pieter Ekker van de Volkskrant. ‘Het zou een Nederlandstalig publiek bijzonder zwaar vallen om een hele film lang een acteur te moeten aanhoren met zo’n zwaar uitheems accent. Je kunt moeilijk duiden waar het precies foutloopt met zijn uitspraak, maar feit is dat dictielessen nodig zijn. Zijn Engels en Frans zijn nagenoeg perfect, maar wij blijven het dus jammer vinden dat hij het Nederlands zo veronachtzaamt.”

Vreemd, ik heb het gezegd noch geschreven. Ook schrijf ik al een jaar of wat niet meer voor de Volkskrant.

Ik wandelde binnen in het Theatre Miramar, waar alle vertoningen plaatsvinden van de Semaine de la critique, om te informeren of Rufus Norris misschien nog te interviewen was. Er brak totale paniek uit onder de bewakers. Het was absoluut niet de bedoeling dat ik daar liep, ik moest keurig achter het lijntje blijven staan, en nee, ze konden me verder niet helpen.

Toen ik aan het bedenken was wat nu te doen, ging mijn telefoon: waar ik bleef voor het interview met Matteo Garrone. Daar had ik me toch drie dagen eerder al voor afgemeld?! Kort daarna kreeg ik een telefoontje of mijn interview met Ulrich Seidl misschien een uurtje later kon. Dat kon. Weer wat later werd ik gebeld dat het interview helaas niet door kon gaan. Vanwege een krap schema of zoiets. Ik antwoordde dat dat toch niet de bedoeling kon zijn. De persagent zei dat het hem heel erg speet, en dat hij zijn best kon doen, et cetera. Daar hoor ik nooit meer wat van, dacht ik, maar binnen een half uur werd ik teruggebeld dat het interview tóch kon doorgaan. Zo gaan die dingen in Cannes.

Bij het eten schoof er een grote, donkere man aan. “I am Congo”, stelde hij zich voor. Later leerde ik dat hij Balufu Bakupa-Kanyinda heet; hij heeft lang in Brussel gewoond, vertelde hij. Zijn films hebben naar eigen zeggen op IDFA en het IFFR gedraaid, Francis Ford Coppola heeft een kopie van een van zijn films, en nu werkt hij aan een ‘romantische film’ over een corrupte minister en een fataal barmeisje dat de dochter van een rebellenleider blijkt te zijn. Hij was in Cannes op zoek naar geld, en had er alle vertrouwen in. Daarop sloeg hij zijn biertje achterover en vertrok hij weer.

Op weg naar de bioscoop werd ik aangesproken door een kale jongen. “Hallo, mag ik wat vragen?”, zei hij terwijl hij me vreemd aankeek en zijn schattige vriendin hem weer een beetje vreemd aankeek. “Ik probeer accreditatie voor festival te bemachtigen en nu ben ik op zoek naar iemand die op mij lijkt en snel vertrekt.”

Misschien had hij wel heel erg aardige stukken in mijn naam kunnen schrijven, maar ik ben er toch maar niet op ingegaan.

De films van vandaag (meer interessante meningen staan op cinema.nl)
Michael Haneke – Amour: *****
Apichatpong Weerasethakul – Mekong Hotel: ***
Abbas Kiarostami – Like someone in love: ***