jpekker

“Als je aan je relatie moet werken, kun je er ook maar beter direct mee ophouden”

“Vanaf mijn allereerste film wordt me al gevraagd of mijn werk autobiografisch is. Waar het ook over gaat… Ik kan nog zo vaak zeggen dat het niet het geval is; ik kan nog zo vaak zeggen dat ik zelf niet zo ben en dat ik dat soort dingen niet doe, het haalt helemaal niets uit. Jullie willen het gewoonweg niet horen. Of er wordt gedacht dat ik een grapje maak. Maar echt: mijn films zijn nooit en ik herhaal: nooit autobiografisch. You Will Meet a Tall Dark Stranger ook niet. Ik ken deze mensen niet; ik verzin maar wat. Ik zit in mijn werkkamer en mijn fantasie gaat met me aan de haal.”

Woody Allen (New York, 1935) trekt er een uitgestreken gezicht bij; zijn gehoor – acht journalisten uit alle hoeken van de wereld – moet zelf maar uitmaken of hij het meent of niet. Op het festival van Cannes presenteerde Allen afgelopen zomer You Will Meet a Tall Dark Stranger. Hij was samen met zijn echtgenote Soon-Yi en hun twee kinderen naar Zuid-Frankrijk gekomen, en hij had het naar zijn zin – ondanks een verkoudheidje. ‘Ik ben nu voor de derde keer getrouwd. De eerste keer was ik net twintig, en dat was een vergissing. Jaren later trouwde ik opnieuw, met een prachtige vrouw, met wie ik nog steeds goed omga, maar dat was achteraf ook een vergissing. Nu ben ik getrouwd met een vrouw die veel jonger is dan ik. De dochter van mijn voormalige partner bovendien, wat voor een enorm schandaal zorgde. Maar ik ben gelukkig en daar gaat het om. Mensen denken altijd dat het gras elders groener is. Ik ook; ik maak de ene na de andere fout. Maar nu even niet.’

In een van de vele verhaallijntjes van You Will Meet a Tall Dark Stranger – de titel verwijst naar een mooie Latino à la Antonio Banderas én naar de onvermijdelijke ontmoeting met de dood – beseft de gepensioneerde Alfie (Anthony Hopkins) opeens dat hij in de herfst van zijn leven is aanbeland. Hij begint vitaminepreparaten te slikken en gaat iedere dag naar de sportschool. Als zijn vrouw maar blijft zeggen dat hij zich er gewoon bij neer moet leggen dat hij de jongste niet meer is, verlaat hij haar. Een paar weken later begint hij een verhouding met een blonde, langbenige en oliedomme callgirl.

“Een oude man met een veel jongere vrouw… dat moet wel op mijn eigen ervaringen zijn gebaseerd, zegt iedereen. Maar het is niet zo. Extreem leeftijdsverschil is gewoon een goed thema, je kunt er goeie grappen over maken. Ik heb meer dan veertig films gemaakt, en zo nu en dan komt het voorbij. In Manhattan zit het ook, en in Whatever Works. In You Will Meet a Tall Dark Stranger zit het overigens maar in één verhaallijn en niet eens in de belangrijkste. Alfie dumpt zijn vrouw overigens niet omdat zij oud is, maar omdat ze hem er voortdurend aan herinnert dat híj oud is. Hij is haar gemekker zat. Als zij wat aardiger tegen hem was geweest, wat minder vaak had gezegd: doe dit nu niet, je bent geen twintig meer, dan was hij haar waarschijnlijk nooit verlaten. Hij scheidt van haar om van haar gezeur af te zijn. Mijn vrouw zeurt alleen dat ik moet ophouden met klagen. ‘Je bent niet ziek’, zegt ze dan. ‘Je mankeert niks’. Maar ik ben nu eenmaal een enorme hypochonder.”

Ook in de andere verhaallijnen stranden relaties en huwelijken. Alfie’s getrouwde dochter Sally (Naomi Watts) valt voor haar charmante baas (Antonio Banderas). Haar man, een schrijver met een writer’s block, raakt geobsedeerd door hun bloedmooie overbuurmeisje dat op het punt staat om te gaan trouwen. “Zo gaat het in het leven. Politieke problemen veranderen, maar de existentiële problemen en de relaties tussen mensen veranderen nooit. Lees Sophokles er maar op na. Of Shakespeare. We leren niets. Je komt iemand tegen, denkt hem of haar leuk te vinden, maar als er één piepklein dingetje ontbreekt, gaat dat vroeger of later voor problemen zorgen. Daar kun je vergif op in nemen. Als je aan je relatie moet werken, kun je er ook maar beter direct mee ophouden. Dat wordt niks. Het moet leuk zijn, geen werk. Vind je dat pessimistisch? Het is zoals ik het altijd heb gezien en altijd zal zien. Het leven is een nachtmerrieachtige ervaring. Alleen als je jezelf voor de gek houdt, is het draaglijk.”

Alfie’s goedgelovige vrouw Helena zoekt haar heil bij een charlatan van een waarzegger. “In mijn film is het grappig, in werkelijkheid is het een miljoenenindustrie; een enorme zwendel, die misbruik maakt van zwakken en ongelukkigen. Ze verdienen geld aan andermans ongeluk. Ze beloven je gouden bergen en vertellen je alles wat je maar wilt horen, en ondertussen pakken ze je geld af. Voor alle duidelijkheid: ik ben zelf nog nooit naar een waarzegger geweest. Ik zou wel willen dat ik erin kon geloven; het lijkt me heerlijk, maar ik ben nu een maal een man van de wetenschap. Ik geloof in de ratio.”

In zijn recente films is Allen zelf niet meer te zien, in Cassandra’s Dream niet, in Vicky Cristina Barcelona niet, en in zijn voorlaatste, Whatever Works, speelt Larry David de rol die hij zelf had kunnen spelen. Heeft hij nog overwogen om zelf de rol van Alfie te spelen? “Ik denk niet dat het dan zo grappig was geweest; ik vind Anthony Hopkins echt heel goed als Alfie. Zo langzamerhand word ik wat te oud om altijd het mooie meisje te krijgen; het moet wel geloofwaardig blijven. Dat is frustrerend, dan maak ik een film met Scarlett Johansson of Naomi Watts en krijgt iemand anders haar… Vreselijk! Ik wil in hun ogen kijken aan een tafeltje in een chique restaurant en leugens in hun oor fluisteren.”

Ouder worden… Allen noemt het een ‘lousy deal’. “Anders dan ze je in films vaak willen doen geloven, is er niets romantisch aan. Je wordt niet slimmer, mooier, sterker of milder. Je rug doet vaker pijn, je krijgt last van indigestie, je zicht gaat achteruit en je hebt een gehoorapparaat nodig.” Hij frutselt even aan zijn bril, dan zegt hij met een lachje: “Ik adviseer iedereen het dan ook niet te doen.”

Hij mag de zeventig dan ruimschoots zijn gepasseerd, Allen werkt nog onverschrokken door. Zijn volgende film Midnight in Paris, een romantische komedie met een rolletje voor de Franse presidentsvrouw Carla Bruni (“Ook al had ze helemaal niet kunnen acteren, dan nog had ik haar niet ontslagen”), is alweer bijna klaar. Houdt filmmaken hem jong? “Nee, het is puur geluk. Genen. Mijn vader haalde de honderd, mijn moeder is bijna honderd geworden en ze mankeerden nooit wat. Regisseren is natuurlijk ook niet al te zwaar werk, ik ben niet van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat met een pneumatische boor in de weer, ik zit niet van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat in een taxi in New York. In tegendeel. Ik reis de hele wereld over, naar Parijs, Barcelona of Londen, logeer in de fijnste hotels. Ik verzamel zo veel mogelijk capabele mensen om je heen, vraag de beste acteurs en actrices van de wereld, en verder houd ik zo veel mogelijk mijn mond dicht. En na afloop haal ik mijn geld op. Eigenlijk is het een luizenbaantje.”

En is hij nooit bang dat zijn ideeën opdrogen, en dat hij zoals de door Josh Brolin gespeelde schrijver in You Will Meet a Tall Dark Stranger zijn toevlucht moet nemen tot de ideeën van anderen? Allen, gedecideerd: “Nee, ik heb last van duizendeneen klachten, maar het enige waar ik mijn hele leven nog nooit last van heb gehad is writer’s block. Als alles misgaat, kan ik altijd nog schrijven. Ik heb nog zo veel ideeën.”

(Dit artikel verscheen eerder in Het Parool)