jpekker

‘Als het aan mij ligt, dan zou ik iedere dag fotograferen’

Eigenlijk wilde hij helemaal geen boek maken, en exposities hoeven voor hem ook niet zo nodig. Joost van den Broek zou het liefst alleen maar fotograferen. ‘Als ik een dag niet fotografeer…’ Van den Broek denkt even na; beducht om al te ferme statements te maken, zo lijkt het. ‘Een verloren dag is misschien een beetje overdreven, maar voor mij is het ’t allerbelangrijkst dat ik elke dag probeer een goede foto te maken. Ik ben fotograaf. Geen kunstenaar. Als het aan mij ligt, dan zou ik iedere dag fotograferen. Niks anders. Klaar. Punt.’

Joost van den Broek (Rosmalen, 1967) studeerde in 1991 af aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. Eigenlijk wilde hij leraar worden, maar tijdens zijn studie verschoof zijn belangstelling richting fotografie. Na zijn studie werkt hij als freelance fotograaf voor bladen als Vrij Nederland, Hollands Diep en De Groene Amsterdammer, voor Vluchtelingenwerk Nederland, en sinds december 2000 voor de Volkskrant. Ondanks de verscheidenheid is zijn werk uiterst herkenbaar: Van den Broeks foto’s zijn uitgekleed en betrokken, rustig en naturel, en vaak klassiek van kleurstelling en compositie. Hij wordt door velen gezien als Nederlands beste journalistieke portretfotograaf, en zijn foto’s vallen veelvuldig in de prijzen. In 2006 en 2008 werd hij gekozen tot Fotojournalist van het Jaar.

Dat er nu toch een boek met zijn werk is verschenen – Van den Broek selecteerde zijn honderd beste portretfoto’s van de afgelopen tien jaar – is geen ‘egoding’, maar omdat het belangrijk is voor anderen; voor collega’s, nieuwe lichtingen fotografen, studenten (Van den Broek kan het weten; hij is docent ‘journalistieke, documentaire en portretfotografie’ aan de Fotoacademie Amsterdam). ‘Ik ben een enorme verzamelaar van fotoboeken; koop alles wat los en vast zit. Dat levert mij zo veel inspiratie op dat ik besef dat het belangrijk kan zijn af en toe zelf iets te doen. In mijn studententijd heb ik veel geleerd van fotografen als Daniel Koning en Marcel Molle. Ik weet nog dat ik dolblij was toen Momenten uit de stroom uitkwam. Marcel was ook niet zo scheutig met zijn boeken, daar heb ik lang op moeten wachten.’

Een onstilbare behoefte om de wereld te ontdekken, dat is de belangrijkste drijfveer van Van den Broek. ‘Ik ben altijd op zoek naar mensen met een boeiend verhaal en interessante gebeurtenissen. En wat ik zie, wil ik delen. Omdat ik niet bijster goed kan vertellen of schrijven, gebruik ik daar mijn camera voor – zo simpel is het eigenlijk.’

Met zijn camera durft hij bovendien meer. ‘Mijn camera is een alibi. Met camera stap ik veel makkelijker een koffieshop binnen en loop ik door de slechtste wijk van Port-au-Prince. Zonder camera zou ik me daar niet durven vertonen; dat is linke boel. Maar met camera heb ik een reden.’

Wereldberoemd of niet totaal onbekend; steenrijk of straatarm; Remco Campert of de kinderen van Beslan, het maakt Van den Broek niet uit. Als hij maar iets van zijn onderwerp vindt, iets voelt. ‘Dat kan op verschillende manieren. Door wat iemand doet, of waar hij of zij voor staat. Maar ik kan ook geprikkeld raken door iemands uiterlijk of uitstraling. Dat hoeft niet positief te zijn, hoor. Ik hoef het ook niet met iemand eens te zijn. Met Wilders, bijvoorbeeld, had ik een vrij goed contact. Hij was open en hij werkte mee. Dat helpt. Ik kom ook niet om over politiek te discussiëren. Ik kom een goed portret maken.’

Een goede foto communiceert wat híj wil dat-ie communiceert, aldus Van den Broek. Hij toont het omslag van zijn boek, waarop het portret van een jonge Russische matroos staat. ‘Toen ik hem zag, viel ik stijl achterover van zijn schoonheid; zijn ogen, zijn lippen, dat pak… Ik vond dat zo mooi, zo ontroerend… Je kunt hem op verschillende manieren fotograferen. Van voor, van achter en opzij. Met veel schaduw of met een groothoeklens. Je kunt hem ook lelijk maken. Het enige wat ik doe, is vastleggen wat ik mooi vind; verder laat ik hem zoveel mogelijk met rust. Daardoor laat ik hem tot zijn recht komen. Eigenlijk is het een heel documentair portret.’

Hij wilde met zijn boek het hele spectrum van zijn portretfotografie laten zien – van klassiek, bijna iconisch tot het journalistieke werk en de snelle, spontane, niet of nauwelijks geënsceneerde portretten. ‘Zoals iedere fotograaf houd ik van ogen, uitdrukkingen en gezichten. Maar je kunt ook door middel van andere elementen iets over iemand vertellen.’ Van den Broek bladert door zijn boek, en laat een foto zien van een joch die met een handdoek over zijn hoofd op zijn Nintendo zit te spelen. ‘Mijn petekind. Onherkenbaar, maar het is hem ten voeten uit. Het is over de grens van wat doorgaans als portret wordt gezien. Dat is goed; ik wilde ook een aantal foto’s die prikkelen, de discussie aanzwengelen.’

Portret Joost van den Broek. Met teksten van Remco Campert. Uitgeverij D’jonge Hond, ISBN 978-90-89102-19-5, €32,50.

(Dit artikel verscheen eerder in Het Parool)