jpekker

Het troosteloze leven in de grote stad wervelend verbeeld

Soft City heet het belangrijkste werk van de 72-jarige Noorse kunstenaar Pushwagner. Die titel moet ironisch worden opgevat, Soft City is een zwartgallig, 154 pagina’s tellend beeldverhaal over dystopia: een geautomatiseerde grootstad met niets dan negatieve eigenschappen, waarin iedereen de godganse dag hetzelfde doet.

Alle brave huisvader vaders staan tegelijk op, slikken een enorme pil waardoor ze het leven aankunnen, en stappen dan allemaal tegelijk, als verdoofd, in hun identieke auto’s, uitgezwaaid door hun vrouw met baby op de arm, om vervolgens allemaal bij hetzelfde bedrijf in te klokken. Enzovoort, et cetera; de doodsheid en sleur worden door Pushwagner vervat in zwart-wit pentekeningen met eindeloze herhalingen en humorrijke details.

Hariton Pushwagner is een pseudoniem voor Terje Brofos (Oslo 1940); een knipoog naar de Hare Krishna en andere Oosterse filosofieën én naar winkelwagentjes (‘push wagons’). Hij volgde zijn opleiding aan de Kunstacademie in Oslo en de Cité Internationale des Arts Paris. Daarna leidde Pushwagner een armetierig, anoniem en zwervend bestaan, met veel drank en drugs.

Aan het beeldverhaal Soft City werkte Pushwagner al vanaf 1969, geïnspireerd door een ontmoeting met de Noorse scifi-auteur Axel Jensen. Pas in 2008 zorgde het hallucinerende toekomstvisioen voor zijn internationale doorbraak, toen het in zijn geheel werd getoond op de 5e Biënnale van Berlijn en het werd vergeleken met Aldous Huxley’s Brave New World en Fritz Langs meesterwerk Metropolis. Sindsdien koesterde directeur Sjarel Ex ook de wens Pushwagners werk in Museum Boijmans Van Beuningen tentoon te stellen.

Vijf jaar later is het zover. Via een entree, verscholen in een knalroze, pop art-achtige mond, belandt de museumbezoeker in Pushwagners krankzinnige universum. De losse bladen van Soft City zijn er te zien, net als de voorbereidende schetsen, en een paar minuten durende pilot voor een lange animatiefilm over het troosteloze leven in de grote stad. Dezelfde thematiek keert terug in A day in the life of family man uit 1980, een reeks van 34 fraaie zijdezeefdrukken in roze, zwart en grijs.

Misschien wel het mooist is Apocalypse Frieze, een serie van zeven zeer complexe schilderijen. In dit hedendaagse altaarstuk, gegroepeerd in de stijl van Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck, verbeeldt Pushwagner de waanzin van oorlog, milieuvervuiling en hongersnood. In gekmakend gedetailleerde schilderijen, met titels als Dadadata en Heptashinok, van werkkampen met duizenden mannetjes die nietsvermoedend hun dood tegemoet wandelen, op een zee van skeletten en lijken varende oorlogsschepen en luchten die zwart worden gekleurd door bommenwerpers, die als in een houtgravure van Escher in elkaar passen.

Pushwagners zinderende Zelfportret spant de kroon: het is een contour van een hoofd, waarin ontelbare, eendere mannetjes in eindeloze cirkels lopen, gadegeslagen door nóg veel meer (naakte) vrouwen. Iedere millimeter van het metersgrote, maniakale, duizelingwekkende werk is volgetekend, wat deels de datering verklaart: 1973-1993.

Zelfportret hoeft overigens niet letterlijk genomen te worden, vertelde de in gekreukt zwart geklede, breekbaar ogende, aan een met sterke drank aangelengd flesje cola lurkende Pushwagner bij de opening van de expositie. ‘Of ik mezelf zo zie? Nee! Zelfportret, mijn reet! Misschien is het Bin Laden wel. Of de linksbuiten van Arsenal.’

Pushwagner: Soft City. T/m 26/5 in Museum Boijmans van Beuningen.