jpekker

Hoogtepunten uit de prentenverzameling van het Van Gogh Museum

Prentkunst gold lange tijd als het laagste van het laagste; het was een weinig verheffend middel om de edele schilderkunst te reproduceren, meer niet. En het werd beoefend door ambachtslieden, niet door kunstenaars. De opkomst van de fotografie, die de reproductiefunctie overnam, veranderde de zaak; de prent werd een autonome, gerespecteerde kunstvorm. Aan het einde van de 19e eeuw ontstond in Parijs zelfs een soort van rage, zo toont de kleine, maar fijne expositie ‘Schoonheid in veelvoud’ in het Van Gogh Museum.

Het museum heeft, in navolging van Vincent en Theo van Gogh, vanaf de opening in 1973 prenten verzameld en tentoongesteld. Aanvankelijk gebeurde dat nog op bescheiden schaal, maar met de aankoop van de prentenverzameling van een particuliere Duitse verzamelaar in 2000, met rond de duizend werken uit het fin de siècle, van kunstenaars als Henri de Toulouse-Lautrec, Pierre Bonnard en Félix Vallotton, heeft de collectie volume en samenhang gekregen.

De afgelopen jaren werd de collectie verder aangevuld met belangrijke series, zoals Gaugains Volpini-suite en de Elles-serie van Toulouse-Lautrec. Ook werd een aanzienlijke hoeveelheid proefdrukken en ontwerpen van Bonnard, Edouard Vuillard en Maurice Denis aangekocht, waarmee het artistieke proces van de prentkunst inzichtelijk kan worden gemaakt. Al met al bezit het Van Gogh volgens directeur Axel Rüger nu een van ’s werelds belangrijkste collecties Franse prenten uit de periode 1890-1905 (dus net na de dood van Vincent van Gogh).

Meestentijds blijven de kleurrijke prenten achter slot en grendel; de werken op papier zijn uiterst kwetsbaar. Maar met de presentatie van de studie Prentkunst in Parijs – De rage van het fin de siècle worden nu honderd hoogtepunten uit de verzameling tentoongesteld in het Prentenkabinet op de tweede verdieping. Er zijn prenten te zien, veelal kleurenlithografieën maar ook etsen en houtsneden, die in kleine oplages verschenen (30 à 100) en bedoeld waren voor liefhebbers en verzamelaars. Ze werden gedrukt op chique papier, genummerd en gesigneerd. Het meest in het oog springend is L’Estampe originale, een prentenalbum dat tussen 1893 en 1895 vier keer per jaar verscheen. In totaal werkten er 75 kunstenaars aan mee, onder wie ouderen als Henri Fantin-Latour en Pierre Auguste Renoir én avantgarde kunstenaars als Gauguin, Bernard en Toulouse-Lautrec. Laatstgenoemde maakte ook een aantal schitterende omslagen voor de fraaie, losbladige uitgaven.

Naast de autonome prenten zijn er ook veel toepassingen te zien die voor een groter publiek waren bedoeld: zogenaamde ‘gebruiksgrafiek’, zoals geïllustreerde theaterprogramma’s, bladmuziek, tijdschriften, boeken en affiches voor van alles en nog wat, van romans en champagne tot tentoonstellingen en het ‘cabaret’ in de beruchte Moulin Rouge. Onmiskenbaar Toulouse-Lautrec, met vrouwen met ruisende rokken natuurlijk, en als heer vermomde mannen – zo groot dat-ie in drie delen moest worden gedrukt.

Misschien wel het mooiste werkje van de expositie is vele malen kleiner, en zwart-wit in plaats van blikvangend rood, geel en oranje. Het is een houtsnede, gemaakt door Félix Vallotton. Erop staat het publiek van de Wereldtentoonstelling van 1900, waarover heel Parijs in de wolken was. Dat publiek bestaat uit weinig meer dan wat gezichten en witte vlekjes. Boven hun hoofden spettert het vuurwerk: negen friemelige witte lijntjes, meer niet, maar o zo beeldend.

Schoonheid in veelvoud – Hoogtepunten uit de prentencollectie van het Van Gogh Museum. T/m 23 september in het Van Gogh Museum, Paulus Potterstraat 7. Bij de expositie is het rijk-geïllustreerde boek Prentkunst in Parijs. De rage van het fin de siècle verschenen, met essays van Fleur Roos Rosa de Carvalho en Marije Vellekoop. € 24,95.