jpekker

“In fotoboeken hoef je het hele verhaal niet in één beeld te vertellen”

“Wat zo fijn is aan een boek is dat je niet alles in één enkel beeld hoeft te zitten. Je kunt echt een verhaal vertellen.”

Fotograaf Thomas Manneke verruilde in de zomer van 2010 Amsterdam ruim drie maanden voor Luik. Het resultaat is Liège, een even intiem als monumentaal fotoboek, opgebouwd als een film. Tekst ontbreekt, op een piepkleine inleiding na. De eerste foto’s zijn van de skyline van Luik: woontorens, groepjes bomen, kerktorens, rangeerterreinen, de Waal. Ze zijn gemaakt bij daglicht, als een soort plaatsbepaling. Vervolgens zoomt Manneke in op straten, buurten en hun bewoners. Een man die de kleren van zijn vrouw draagt sinds zij is overleden; vrouwen in louche barretjes voor wie Manneke eerst biertjes moest kopen voordat hij ze mocht fotograferen. Een donkere straatveger die op zijn dooie gemak staat te keuvelen met een oude man die zijn hondje uitlaat; een oude, geblondeerde vrouw met een tatoeage van haar keffertje op haar arm. “Je denkt: dat zijn aso’s. Maar als je ze dan aanspreekt, blijken het hele fijne, vriendelijke mensen.”

Liège is Manneke’s derde stadsboek; eerder maakte hij op min of meer dezelfde manier boeken in en over Vilnius (2004), de hoofdstad van Litouwen, en de Oekraïense havenstad Odessa (2007). “Voordat ik naar Vilnius ging, zat ik een beetje vast. Toen ik op de Rietveld zat, heb ik van gastdocente Rineke Dijkstra geleerd dat zij op dat soort momenten altijd even weg gaat. Dat heb ik ook gedaan; ik heb een appartement geboekt in Vilnius en ben min of meer op de bonnefooi vertrokken.”

Toen hij al had besloten dat hij zou gaan, kreeg Manneke nog een bijdrage van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. “Alles bij elkaar, mijn verblijf én het maken van het boek, heeft het nog geen 7000 euro gekost. Een schijntje. Het scheelt natuurlijk dat de drukkosten in Litouwen lager zijn dan hier.”

Manneke regelde alles zelf, tot en met een uitgever. Die ging kort nadat Vilnius was verschenen failliet. De boeken lagen in de opslag en niemand kon erbij. Odessa en Liège zijn vervolgens uitgegeven door het Duitse Schaden.com “We hebben afgesproken dat ik de boeken in Nederland verkoop. Hij doet Duitsland en de rest van de wereld. Geen enkele uitgever heeft ooit geld geïnvesteerd in mijn boeken. Dat kan ook bijna niet; de kans dat ze er iets aan verdienen is miniem.”

De afzetmogelijkheden mogen klein zijn, en de marges nauwelijks groter, toch duiken er telkens weer talentrijke fotografen op die net als Manneke met veel liefde en weinig middelen prachtige uitgaven produceren. Zoals Niels Blekemolen, vierdejaars fotografiestudent aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Geïnspireerd door The Sochi Project, het met de Canon Prijs voor vernieuwende fotojournalistiek bekroonde crowdfunding-project van journalist Arnold van Bruggen en fotograaf Rob Hornstra, bij wij Blekemolen stage heeft gelopen, liet hij een krant met zijn foto’s drukken.

Bezorgd om Jan Bal heet het documentairefotografieproject, over een oude, alleenstaande man, die Blekemolen leerde kennen toen hij als uitzendkracht bij Thuiszorg werkte. Via zijn website zocht Blekemolen donateurs. Wie tenminste 5 euro overmaakte, ontving een krant. Wie 50 euro of meer besteedde, ontving een afdruk in een speciaal ontworpen envelop. “Zo heb ik de productie gefinancierd. De krant verkoop ik sindsdien voor 2 euro via mijn website en in een aantal boekwinkels in de randstad. Ik ben gewoon op alle plekken waar ik mijn krant in de verkoop wilde naar binnen gestapt. Tot mijn verbazing lukte het overal, zelfs bij FOAM.”

Onlangs presenteerde Blekemolen zijn nieuwste, al even geëngageerde project, over de bewoners van de Airey flats in Slotermeer, die worden bedreigd met omdat ze niet meer zouden voldoen aan de wooneisen van deze tijd. De ‘pre-sale’ verliep goed, toch heeft Blekemolen besloten het boek voorlopig nog niet uit te brengen. “Het is nog niet goed genoeg. Ik blijf de ontwikkelingen nog even volgen. Daarnaast ben ik nog op zoek naar sponsors, maar het is nog een beetje wikken en wegen hoe die het best te benaderen zijn.”

Een ander even bijzonder als eigenzinnig project is Perceel Nr. 235 van Anne Geene, een ‘encyclopedie’ van haar Rotterdamse volkstuintje, ingeklemd tussen het vliegveld, de snelweg en de hoge snelheidslijn. Twee jaar lang fotografeerde Geene alles wat groeit, bloeit, zoemt, kruipt, zwemt, vliegt en kwispelt op de 245 vierkante meter die ze heeft gehuurd van de Rotterdamse volkstuin ‘Eigen Hof’. Met een oergeestige schijn van wetenschappelijkheid en volledigheid ordende ze duizendpoten en torren, blaadjes en bloempjes, vogels en aanlopende honden. Ze legde regenwormen op papier in de zon en hield bij hoe snel ze verdroogden; onder de foto’s van een rustig zwemmende eend, krabbelde ze een grafiekje waarin zijn topsnelheid tegen de tijd wordt afgezet. Ze fotografeerde wolkenformaties en maakte prachtige zoutprints van bladeren om de mate van transparantie te laten zien. “Voordat ik begon dacht ik: ik ben hier echt zo klaar. Na een dag fotograferen wist ik: dit komt nooit af.”

Perceel Nr. 235 is Geene’s afstudeerproject aan de St. Joost Academie en werd genomineerd voor de ArtOlive Award 2010. “Het hoort niet aan de muur, een encyclopedie is een boek”, vond Geene, dus ontstond al snel een idee voor een boek. Een bevriende uitgever zag het niet zitten (“‘Dat gaat me geld kosten’, zei hij”), dus maakte ze het maar zelf. Met een klein beetje hulp deed ze zelf de vormgeving van het binnenwerk; vervolgens vroeg ze offertes voor het drukwerk aan. Haar moeder en zus hebben een deel van de oplage op voorhand verkocht, de rest van het benodigde geld leende ze.

Toen er meer en meer publiciteit voor haar project kwam en de boekjes bijna op waren, ging ze opnieuw op zoek naar een uitgever. Dit keer was er wél interesse: de 2e, ongewijzigde druk verscheen bij uitgeverij de Hef publishers. In een oplage van 800. “Zij vonden het óók een enorm risico, maar ze hebben het toch gedaan. Het loopt heel goed. Ik heb natuurlijk een beetje geluk dat het niet alleen interessant is voor foto- en fotoboekliefhebbers, maar dat het ook een leuk cadeautje is voor mensen die van tuinieren houden.”

Het is een uitzondering, een uitgever die investeert, beseft ook Geene; de meeste uitgevers kunnen of willen geen enkel risico nemen. Het traditionele verkoopsysteem – een uitgever produceert en verkoopt aan de boekhandel, die weer verkoopt aan het publiek – bestaat nog nauwelijks. “Als je geen wereldvermaarde fotograaf bent en ook geen sterren fotografeert, kun je het vergeten”, aldus Manneke. “Als je zelf je boeken uitgeeft, hou je het percentage van de opbrengst dat normaal naar de distributeur en de uitgever gaat. Dat scheelt enorm. Omdat het toch om overzichtelijke oplages gaat zijn er steeds meer fotografen die boeken in eigen beheer uitgeven. Internet heeft dat mogelijk gemaakt. Tegenwoordig kan iedereen zijn boeken zelf online verkopen.”

Van zijn beide vorige fotoboeken werden er nog 1000 gedrukt, Liège is verschenen in een oplage van 500 stuks. “Ik heb voor een iets luxere uitvoering gekozen, met een harde kaft. Van Vilnius en Odessa had ik bovendien ook nog wel wat liggen. Je moet een beetje geluk hebben. Een positieve recensie, nog een goed stuk… dan kan het best hard gaan.” Geene kan erover meepraten: “De tweede druk van Perceel Nr. 235 is ook alweer bijna uitverkocht.”

Festivals, prijzen, markten en workshops

Er zijn speciale onderscheidingen voor fotoboeken en heuse festivals in binnen- en buitenland. Er zijn fotoboekenmarkten en -veilingen, -marathons en -beursen. Het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam huisvest het jaarlijkse Weekend van het Fotoboek; Taschen, de Duitse über-uitgever van fotoboeken, opent binnenkort een gespecialiseerde winkel in de P.C. Hooftstraat.

Er worden zelfs workshops georganiseerd waarin uit de doeken wordt gedaan hoe de fotoboekenmarkt in elkaar steekt. Want steeds meer fotografen zien het fotoboek als een onmisbaar medium om hun eigen werk aan het publiek te tonen. Het kan ook steeds eenvoudiger, bijvoorbeeld met de software op sites als Pixum, Hema, Apple of Blurb. Iedereen, professional of amateur, kan zijn eigen boek maken. ‘Vanity Press’ luidt de tikje denigrerende bijnaam voor het genre dan ook; veel boeken dienen in de eerste plaats de ijdelheid van de maker.