jpekker

light because darkness

‘Vanwege problemen van de Griekse soort ben ik niet in staat naar Cannes te komen. Met het festival blijf ik tot mijn dood verbonden, maar daarna zal ik er ook geen stap meer zetten.’

Met een late, tweeregelige cryptisch gestelde fax aan festivaldirecteur Thierry Frémaux liet de oude Franse meester Jean-Luc Godard weten dat hij Cannes aan zich voorbij liet gaan. Geen rode loper, geen persconferentie; zijn film Film Socialisme moest maar voor zichzelf spreken. Wat met de woorden NO COMMENT als slotbeeld eigenlijk ook weer niet zo heel verrassend was.

Enige toelichting was anders uiterst welkom geweest, want er valt geen touw vast te knopen aan Film Socialisme. Het is een lukrake beeldenstroom, waarin het Israëlisch-Palestijns conflict aan bod komt, geometrie en de houdbaarheid van Europa; de Tweede Wereldoorlog en Hollywood; de Islam en het oude Egypte; Franco, stierenvechten en voetbal. Een soort van verhaallijn speelt op een cruiseschip, de samenleving in een notendop waar niemand dezelfde taal spreekt. De ondertitels zijn van de hand van Godard zelf, en zijn gesteld in ‘Navajo-Engels’, het Engels dat Indianen in oude westerns spreken. aids good for killing blacks. Of, ook heel diep: light because darkness.

De 79-jarige Godard is een van vele krasse knarren op het festival van Cannes: regisseurs als Mike Leigh, Patricio Guzman, Stephen Frears, Bertrand Tavernier en Abbas Kiarostami zijn allen de pensioengerechtigde leeftijd al gepasseerd. Ridley Scott, de regisseur van de al lang weer vergeten openingsfilm Robin Hood, is 72 (hij was niet in Cannes vanwege een gecompliceerde knieoperatie; ouderdom komt met gebreken). Ken Loach is 73, Otar Iosseliani 76, de Portugees Manoel de Oliveira spant met zijn 101 de kroon.

O estranho caso de Angélica heet zijn nieuwste, en hij gaat over de dood. Preciezer: over een fotograaf die een overleden meisje moet fotograferen, dat voor zijn camera tot leven komt. Het idee dateert uit 1952. De Oliveira is alweer bezig aan een volgende film.

Ook de 74-jarige Woody Allen blijft in een hoog tempo films maken. In Cannes presenteerde hij You Will Meet a Dark tall Stranger. In een van de vele verhaallijntjes beseft een oude baas opeens dat hij nog maar een paar jaar heeft te leven. Hij begint vitaminepreparaten te slikken en gaat iedere dag naar de sportschool. Als zijn vrouw blijft zeggen dat hij zich er gewoon bij neer moet leggen dat hij de jongste niet meer is, verlaat hij haar. Een paar weken later heeft hij een verhouding met een oliedomme blonde callgirl.

Het is het soort rol dat Allen zelf vaak speelde, maar voor You Will Meet a Dark tall Stranger vroeg hij Anthony Hopkins (72). ‘Ik wil alleen de man spelen die het mooie meisje krijgt’, zei Allen tijdens een groepsgesprek. ‘En daar ben ik zo langzamerhand te oud voor.’ Allen noemt ouder worden een ‘lousy deal’. ‘Er is niets romantisch aan. Je wordt niet slimmer, mooier, sterker of milder. Ik adviseer iedereen het niet te doen. Als het dan toch moet, dan graag zoals Manoel De Oliveira, maar niet kwijlend en met kwaaltjes.’

Met zoveel films van oudgedienden, rijst de vraag waar de jonge talenten blijven. In ieder geval niet in de Gouden Palm-competitie. Die telt slechts één debuut: Schastye moe (‘mijn geluk’) van de Oekraïner Sergei Loznitsa, die met zijn 45 jaar ook niet meer de jongste is. En ook geen echte ontdekking: Loznitsa maakte al talloze documentaires, waarvan een aantal te zien is geweest op het Amsterdamse documentairefestival IDFA.

Schastye moe, gecoproduceerd door het Amsterdamse bedrijf Lemming Film, volgt in het ruige Oekraïne telkens weer een ander personage (vrachtwagenchauffeur, hoertje, politieagent, kruimeldief, soldaat, grenswacht), net zo lang tot-ie dood is. Iedereen is door en door verrot. Het leven is een hel. Niks nieuws onder de zon…