jpekker

460 tinten grijs

Frans Beerens-Ingang van het stadje Castelo de Vide, Portugal

Geen 50, maar welgeteld 460 tinten grijs verwerkt kunstenaar Frans Beerens in zijn wandtapijten. Daartoe ontwikkelde hij in samenwerking met het de wevers van het TextielLab in Tilburg een techniek waarmee hij wol van schapen en geiten, katoen, linnen combineert, en de dikte van de draden van zowel schering als inslag kan worden gevarieerd.

Beerens (Doetinchem, 1960) kwam op het idee toen hij in 2007 in Florence een restauratieatelier voor tapijten binnenliep; hij was zo onder de indruk van de techniek dat hij die wilde gebruiken om zijn zwart-wit foto’s meer diepte te geven.

Met zijn analoge camera trekt Beerens door Europa en fotografeert hij plekken waar ooit bedrijvigheid was, maar waar de mens inmiddels lijkt verdwenen. Op An Blascaod Mór, een eilandje aan de uiterste westkust van Ierland, fotografeerde hij een raam (of preciezer: een gat in een verweerde muur). In Castelo de Vide, een kasteeldorp in Portugal, maakte hij een foto van een zo goed al onbegaanbaar pad dat naar een schots en scheve trap leidt. In Crowhurst, Engeland fotografeerde hij een eeuwenoude taxus; in Zlinn, Tsjechië een verlaten treinstation. In Rio Tinto in Zuidwest-Spanje legde hij een dood mijngebied vast; in Owermoigne, een gat met 450 inwoners in het Engelse graafschap Dorset, een krakkemikkige kas.

Frans Beerens-detail

En van die foto’s maakt hij vervolgens wandkleden. Bij Galerie Fontana zijn er nu zes te zien uit een serie van negen, die zijn geweven op groot (oplage 2) en middelgroot formaat (3). De kleden worden strakgetrokken met een ijzeren balk aan de onderkant.

Sta je er met je neus op, dan zie je steken en pure abstractie (vergeet vooral niet even te voelen); houd je afstand dan zijn de oorspronkelijke foto’s nog goed zichtbaar. Hoe abstracter de foto, hoe spectaculairder het effect. Bij het mossige pleisterwerk op de muren in Rio Tinto, bijvoorbeeld, vallen de gebruikte stoffen prachtig samen met de afgebeelde textuur.

Zo zorgt zijn materiaalkeuze ervoor dat Beerens’ zwart-wit foto’s meer diepte krijgen. Overdrachtelijk – zijn materiële fotografie verweeft documentatie met ambachtelijkheid – maar ook letterlijk; Beerens’ grote, geweven foto’s hebben diepte én reliëf. Vergeten voorwerpen en plekken krijgen zo nieuwe betekenis, maar de wandkleden vragen tegelijkertijd aandacht voor de vergankelijkheid ervan. Zelf spreekt Beerens van ‘kristallisaties van het verval’ en ‘herinneringen geconserveerd als fossielen, relicten en relikwieën’.

VZL Untitled, 2011, 60-80 cm, Oil on linen

Het kan ook andersom, bewijzen de schilderijen van Arnout Killian, die vanaf vrijdag 15/5 te zien zijn bij van Zijll Langhout / Contemporary Art. Killian (Limbricht, 1969; ex-Rietveld, ex-Rijksakademie) schilderde nog niet eens zo lang geleden warme, sfeerrijke, overbevolkte doeken van het leven in het Amsterdamse Vondelpark. Vervolgens maakte hij een serie schilderijen van kale, verlaten Cubicles: kleine gedeeltelijk afgescheiden kantoorruimtes, voortgekomen uit de modernistische architectuur. En nu presenteert hij schitterende, mimetische schilderijen van (stukken van) tapijten en wandkleden in oneindig veel grijstinten.

Zoals Beerens spreekt van kristallisaties van het verval, ziet Killian zijn schilderijen als een soort van memento mori, die het voorbijgaande karakter van de dingen gedenken. En ook deze beelden, veelal afkomstig uit doe-het-zelf textielboeken uit de jaren ’70, ogen zo zacht dat je er wel met je vingers overheen moét strijken.

Material Photographs van Frans Beerens. T/m 9/6 bij Galerie Fontana, Lauriergracht 11. Leftovers van Arnout Killian. T/m 25/5 bij Van Zijll Langhout / Contemporary Art, Brouwersgracht 161

VZL Untitled, 60-110 cm, Oil on canvas, 2014, Arnout Killian